Zondag 7


De freethinker kat-en-christus

Zondag 7
Bijbelwetenschap ontmaskert de bijbel

De zondvloed kan toch niet? Waar kwam al dat water vandaan? Hoe verzamelde Noach de dieren? Waar bewaarde hij het voedsel voor die dieren? Hoe voorkwam hij dat ze eenmaal losgelaten elkaar meteen opaten?

Strengholt begint met een schouderklopje voor deze wanhopige vrijdenker: ’Leuke vragen!’, merkt hij op, en vervolgt dat het alleen problemen zijn voor iemand die denkt dat de oude bijbelverhalen iets te maken moeten hebben met ’waar gebeurd zijn’. Zoiets is anachronistisch, oftewel is enkel van belang voor de moderne mens, niet voor die in de oudheid. Er zijn wel aanwijzingen dat er ooit een plaatselijke overstroming plaatsgevonden heeft. Misschien heeft Noach zich met een flinke roeiboot kunnen redden.

 

Is het bijbelse verhaal niet gewoon overgenomen uit het Gilgamesj-epos? Is hier sprake van plagiaat?

Waarom plagiaat? Het is waarschijnlijker dat beiden teruggaan op overgeleverde herinnering, aldus Strengholt, die goed schijnt te weten dat het Gilgamesh-epos veel ouder is dan het bijbelse verhaal.  

Hier moet ik mijn teleurstelling uitspreken. Een kleine catechismus mag dan geen ruimte bieden tot diepere overdenking, dit mag geen excuus zijn om er helemaal met de pet naar te gooien. Laten we de verschillen en gelijkenissen eens op een rijtje zetten en bekijken:

Vergelijking van Genesis met Gilgamesh

 
                                                        GENESIS————————-GILGAMESH


Omvang zondvloed                         globaal                                               globaal

Oorzaak                                slechtheid van de mens                 slechtheid van de mens

Bestemd voor wie                        gehele mensheid                  één stad/hele mensheid

Gestuurd door                                Jahweh                                       Raad van goden

Naam held                                        Noach                                             Utnapishtim

Karakter van held                            Rechtvaardig                                    Rechtvaardig

Communicatie                                 direct van God                                 in een droom

Bevel boot te bouwen               ja                                                             yes

Hoogte van boot                             verdiepingen                                   verdiepingen

Compartimenten                  vele                                                  vele

Deuren                                              slechts één                                      slechts één

Ramen                                               één vermeld                                    één vermeld

Besmeerd met                                 pek                                                    pek

Vorm van boot                                 rechthoekig                                     vierkant

Passagiers                                        enkel familieleden              familie + enkele anderen

Andere bootbewoners                    alle diersoorten                              alle diersoorten

Vloedmechanisme                          hevige regen                                   hevige regen

                                                         + water uit grond

Duur                                                   + 40 dagen/150 dagen                   6 dagen

Test om land te vinden                  uitzending van vogels               uitzending van vogels

Vogelsoorten                                  raaf + drie duiven                          duif, zwaluw, raaf

Landing                                           berg (Ararat)                                    berg (Nisir)         
Dieroffer na vloed                                     ja                                            yes

Zegen na vloed                               yes                                                 ja

Indien overleveringen uit zulke verschillende tijden en volkeren overeenkomen in zulke frappante details zoals dat beide helden klaagden, de boot met pek bestreken werd, maar één deur bevatte, alle diersoorten erin verzameld werden, zelfs dat er meerdere malen een raam open werd gedaan om een vogel eruit te laten als test om te kijken of het al droog genoeg was, en beide helden na de vloed offerden en gezegend werden, dan zijn dit óf zoals Strengholt wil, gezamenlijke herinneringen van iets wat echt gebeurd is, maar in dat geval moet men zeker toch ook de claim dat het een wereldwijde vloed was beschouwen als een gezamelijke herinnering, en dus serieus nemen als historische gebeurtenis, óf er moet in het jongere verhaal sprake zijn van plagiaat: de bijbelschrijvers hebben weet van de oude mythe, maar passen het verhaal bewust aan op wat in hun eigen religie en in hun eigen tijd acceptabel en gewenst lijkt.

Dat van het laatste sprake is wordt bewezen door de moderne bijbelwetenschap. Speurneuzen hebben opgemerkt dat het bijbelverhaal een pastiche is van twee verschillende versies, die elkaar om theologische redenen tegenspreken.

Het is duidelijk dat Strengholt de vrijdenker op alle fronten met een kluitje het riet in stuurt. Daarom laat ik hier voor lezers die echt geïnteresseert zijn in de bijbeltekst het resultaat volgen van wat wetenschappelijke bijbelstudie heeft opgeleverd. Lees de hiervolgende lichte en donkere tekst apart dan ziet men dat het om twee verhalen gaat die ooit geheel op zichzelf stonden.  Een latere bijbelredactor heeft ze aan elkaar gelijmd:

6

5 Jahweh zag dat alle mensen op aarde slecht waren: alles wat ze uitdachten was steeds even slecht. 6 Hij kreeg er spijt van dat hij mensen had gemaakt en voelde zich diep gekwetst. 7 Ik zal de mensen die ik geschapen heb van de aarde wegvagen, dacht hij, en met de mensen ook het vee, de kruipende dieren en de vogels, want ik heb er spijt van dat ik ze heb gemaakt. 8 Alleen Noach vond bij Jahweh genade.
9 Dit is de geschiedenis van Noach en zijn nakomelingen. Noach was een rechtschapen man; hij was in zijn tijd de enige die een voorbeeldig leven leidde, in nauwe verbondenheid met God. 10 Hij had drie zonen: Sem, Cham en Jafet.
11 In Noachs tijd was de aarde in Gods ogen verdorven en vol onrecht. 12 Toen God zag dat de aarde door en door slecht was, dat iedereen een verderfelijk leven leidde, 13 zei hij tegen Noach: ‘Ik heb besloten een einde te maken aan het leven van alle mensen, want door hen is de aarde vol onrecht. Ik ga hen vernietigen, en de aarde erbij. 14 Maak jij nu een ark van pijnboomhout. Maak daar verschillende ruimten in, en bestrijk hem vanbinnen en vanbuiten met pek. 15 Maak hem driehonderd el lang, vijftig el breed en dertig el hoog. 16 Je moet er een lichtopening in aanbrengen en aan de bovenkant één el openlaten; de ingang moet je in de zijkant maken. De ark moet een benedenverdieping krijgen en daarboven nog twee verdiepingen. 17 Ik laat een grote vloed over de aarde komen, een watermassa die haar zal overspoelen, om alles onder de hemel waarin levensadem is te vernietigen; alles op aarde zal omkomen. 18 Maar met jou zal ik een verbond sluiten. Jij moet de ark in gaan, samen met je zonen, je vrouw en de vrouwen van je zonen. 19 En van alle dieren moet je er twee in de ark brengen, om ervoor te zorgen dat die met jou in leven blijven. Een mannetje en een wijfje moeten het zijn. 20 Van alle soorten vogels, van alle soorten vee en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, zullen er twee naar je toe komen; die zullen in leven blijven. 21 Leg ook een voorraad aan van alles wat eetbaar is, zodat jullie allemaal te eten hebben.’ 22 Noach deed dit; hij deed alles zoals God het hem had opgedragen.

7
1 Toen zei Jahweh tegen Noach: ‘Ga de ark in, samen met je hele gezin, want ik heb gezien dat jij als enige van deze generatie rechtschapen bent. 2 Van alle reine dieren moet je zeven mannetjes en hun wijfjes meenemen, van de onreine dieren moet je er twee meenemen, een mannetje en zijn wijfje, 3 en van de vogels weer zeven mannetjes en wijfjes, om hun voortbestaan op aarde veilig te stellen. 4 Want over zeven dagen zal ik het veertig dagen en veertig nachten op de aarde laten regenen; dan zal ik alles wat er bestaat van de aardbodem wegvagen, alles wat ik heb gemaakt.’ 5 Noach deed alles zoals Jahweh het hem had opgedragen.

6 Noach was zeshonderd jaar toen de zondvloed kwam, een watermassa die de aarde overspoelde. 7 Om aan het water te ontkomen ging Noach de ark in, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. 8 Van de reine en de onreine dieren, van de vogels en van alles wat op de aardbodem rondkruipt, 9 kwamen er telkens twee bij Noach in de ark, een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. 10 Toen zeven dagen voorbij waren, kwam het water van de vloed over de aarde. 11 In het zeshonderdste jaar van Noachs leven, op de zeventiende dag van de tweede maand, braken alle bronnen van de machtige oervloed open en werden de sluizen van de hemel opengezet. 12 En er was regen op aarde veertig dagen en veertig nachten. 13 Diezelfde dag gingen Noach, zijn zonen Sem, Cham en Jafet, zijn vrouw en de drie vrouwen van zijn zonen de ark in, 14 samen met alle soorten wilde dieren, vee en kruipende dieren, en ook met alle soorten vogels en wat er verder maar vleugels heeft. 15 Van alle wezens waarin levensadem was, kwamen er telkens twee bij Noach in de ark: 16 er kwamen van alle dieren een mannetje en een wijfje, in overeenstemming met wat God hem had opgedragen. En Jahweh sloot de deur achter hem. 17 En de vloed overstroomde de aarde veertig dagen lang. Het water steeg en de ark werd opgetild, zodat hij van de aarde loskwam. 18 Het water op aarde nam steeds maar toe, hoger en hoger steeg het, en de ark dreef op het water. 19 Het water bleef voortdurend toenemen, zelfs de hoogste bergen kwamen onder te staan. 20 Tot vijftien el daarboven reikte het water, de bergen stonden helemaal onder. 21 En alles wat op aarde leefde kwam om, alles wat er rondwemelde: vogels, vee, wilde dieren, en ook alle mensen. 22 Alles wat op het land leefde en ademde vond de dood. 23 Alles wat op aarde bestond werd weggevaagd: de mensen, het vee, de kruipende dieren en de vogels, ze werden van de aarde weggevaagd. Alleen Noach bleef over, met alles wat bij hem in de ark was. 24 Honderdvijftig dagen lang was de aarde helemaal met water bedekt.

8
1 Toen dacht God weer aan Noach en aan alle wilde dieren en het vee bij hem in de ark. Op zijn bevel begon er een wind over de aarde te waaien, waardoor het water afnam. 2 De bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel werden gesloten, en het hield op met regenen. 3 Geleidelijk vloeide het water weg van de aarde; na honderdvijftig dagen begon het te zakken. 4 Op de zeventiende dag van de zevende maand liep de ark vast op het Araratgebergte. 5 Het water zakte voortdurend verder, en op de eerste dag van de tiende maand werden de toppen van de bergen zichtbaar. 6 En na verloop van veertig dagen deed Noach het venster dat hij in de ark had aangebracht open 7 en hij liet een raaf los. Deze bleef heen en weer vliegen totdat de aarde droog was. 8 Vervolgens liet hij een duif los om te zien of het water verder gedaald was. 9 Maar de duif kon nergens een plekje vinden waar ze kon neerstrijken om te rusten en kwam bij hem terug in de ark, want overal op de aarde was nog water. Hij stak zijn hand uit, pakte haar en nam haar weer bij zich in de ark. 10 Hij wachtte nog zeven dagen en liet de duif toen opnieuw los. 11 Tegen de avond kwam ze bij hem terug – met een jong olijfblad in haar snavel. Toen wist Noach dat het water op de aarde verder gedaald was. 12 Weer wachtte hij zeven dagen en daarna liet hij de duif nogmaals los. Ze kwam niet meer bij hem terug. 13 In het zeshonderdeerste jaar van Noachs leven, op de eerste dag van de eerste maand, was het water van de aarde verdwenen. En Noach maakte het dak van de ark open en keek rond – de aarde was drooggevallen. 14 Op de zevenentwintigste dag van de tweede maand was de aarde droog.
15 Toen zei God tegen Noach: 16 ‘Ga de ark uit, samen met je vrouw, je zonen en de vrouwen van je zonen. 17 Laat ook alle dieren die bij je zijn naar buiten gaan: vogels, vee en alles wat op de aarde rondkruipt. Ze moeten weer vruchtbaar zijn en talrijk worden en de aarde bevolken.’ 18 Hierop ging Noach naar buiten, samen met zijn zonen, zijn vrouw en de vrouwen van zijn zonen. 19 Ook alle dieren gingen de ark uit, soort bij soort, alle vogels, en alles wat op de aarde rondkruipt.

20 En Noach bouwde een altaar voor Jahweh; daarop bracht hij brandoffers van al het reine vee en alle reine vogels. 21 De geur van de offers behaagde Jahweh, en hij zei bij zichzelf: Nooit weer zal ik de aarde vervloeken vanwege de mens, want alles wat de mens uitdenkt, van zijn jeugd af aan, is nu eenmaal slecht. Nooit weer zal ik alles wat leeft doden, zoals ik nu heb gedaan. 22 Zolang de aarde bestaat, zal er een tijd zijn om te zaaien en een tijd om te oogsten, zal er koude zijn en hitte, zomer en winter, dag en nacht – nooit komt daar een einde aan.

Zie Richard Elliott Friedman, The bible with sources revealed en Who wrote the bible

 

In bovenstaande tekst herkent de wetenschappelijke tekstkritiek in lichte letters de oudste overlevering (de schrijver die het altijd over Jahweh heeft, hier 7 keer; J schrijver), en in vette letters de latere Priesterlijke tekst (P), geschreven ten tijde van koning Hizkia, ca. 700 vChr. (In rood een onderwerptitel die een eindredacteur een stuk of tien maal in Genesis heeft toegevoegd; cursief staat één losse tekst die men nergens kan plaatsen).

De J teksten zijn onder andere te herkennen aan het zeer primitieve godsbeeld dat het geeft: Jahweh heeft berouw de mens gemaakt te hebben, hij sluit eigenhandig de deur van de ark, hij snuift de lekkere geur van Noachs offer op (in andere verhalen: Jahweh boetseert een vrouw, wandelt in de tuin van Eden, maakt eigenhandig schorten voor Adam en Eva, heeft een worstelpartijtje met Jacob, spreekt tot Mozes vanuit de brandende braambos, converseert met Mozes op de Sinaï enz. Deze teksten geven een inkijkje in het vroegst opgeschreven godgeloof.)

P is later geschreven, ten tijde van de priesterlijke macht. P is een voorspreker voor de nakomelingen van Aäron en doet daarom soms pogingen Mozes iets te degraderen. De priesterlijke teksten erkennen geen offeren door mensen die geen priesters zijn, zodat zij meerdere malen slechts van één paar dieren spreekt. (6:20, 7:9, 7:15). Ertussenin staat het onderdeel van het oudere verhaal van J (Gen 7:1-5) waar over zeven paren reine dieren gesproken wordt, aangezien dát verhaal eindigt met het offeren van Noach van een stel dieren en de schrijver dus meer dieren nodig heeft (Gen. 8:20-22).

De teksten zijn ook te onderscheiden via verschillend woordgebruik. Zo herhaalt de J-schrijver altijd het werkwoord ”doodgaan” (in de nieuwe vertaling vertaald met ”de dood vinden”). De P-schrijver gebruikt het werkwoord ”omkomen” elf maal, een woord dat door andere bijbelschrijvers nooit gebruikt wordt.

De Priesterlijke teksten zijn geschreven als ’verbeterde versie’ van de oude overleveringen. Zij geeft daarom meer een ’kosmische deïteit’ (gebruik van het woordje ’God’; hier 8 keer) (vgl. het primitieve Gen. 2 van J en de latere ’intellectueel verbeterde versie’ van P, Gen. 1) en gebruikt nooit antropomorfe denkbeelden, zoals dat God ’genade’ kan hebben, ’berouw’ kan hebben, ’zich gekwetst voelt’, of ’getrouw’, of ’lankmoedig’, of ’geduldig’ is. In plaats daarvan heeft P de term ’rechtvaardig’ voor God.

In het zondvloedverhaal is P ook intellectueler dan J. Zo is P geïnteresseerd in de afmetingen van de ark, maar niet in details zoals dat God een deur dicht deed, of Noach een venster open deed, of het dak opendeed en rondkeek. In J regent het 40 dagen, in de later geschreven P-versie van het verhaal heeft men al door dat dit niet genoeg kan zijn om de wereld onder water te zetten. Zij vindt dus ”de bronnen van de oervloed en de sluizen van de hemel” uit om voor meer water te zorgen. In J zijn er maar 40 dagen nodig om het allemaal weer te laten zakken en voor Noach om te kijken of het al ergens droog is; voor P is dat niet geloofwaardig meer, en heeft men wel 150 dagen nodig voordat het begint te zakken. J heeft een duif om te zien of het al droog wordt, P een raaf.

Er is hier overigens geen sprake is van redactionele fouten. Iedere latere redacteur van de bijbel heeft nooit ’fouten’ gemaakt, maar was altijd bijzonder bedachtzaam bezig (niet in de moderne zin van historisch correct proberen te zijn, maar in het naar voren brengen van een bepaalde theologie die de schrijver aanhangt en een bepaalde die hij verwerpt). Men zinde niet op een perfect eindresultaat. Dit was namelijk bij voorbaat al onmogelijk. Men werd eenvoudig met verschillende versies van oudere heilige teksten geconfronteerd, moest zoveel mogelijk respect tonen voor beide versies, vandaar de contradicties. Men roeide met de beste riemen om er een zinnig geheel van te maken. Dit was het geval toen de versie van het noordelijke Israël (zogenaamde E-teksten, E voor het gebruik van de term Elohim) na de ondergang van het koninkrijk (722 vChr.) via de vele vluchtelingen in het zuidelijke koninkrijk van Juda terechtkwam. Dáár zijn ooit J teksten geschreven. Er werd toen een gecombineerde versie van gemaakt (aangeduid als JE) waarin de contradicties vaak níet opgelost werden, maar veelal bleven staan. Men kon tenslotte een bepaalde versie van een verhaal, aangehangen door bepaalde groeperingen, niet zomaar ongeldig verklaren. Hetzelfde gebeurde weer later toen de P versie erbij verzonnen werd. Deze P schrijver had het nóg moeilijker. Hij voelde zich veelal door de primitieve JE verhalen niet op zijn gemak, wellicht zelfs beledigd, maar durfde ze niet regelrecht tegen te spreken, aangezien iedereen de oude verhalen kende. Vandaar dat men in het eindresultaat wat nu het Oude Testament is talloze contradicties tegenkomt.



Het boek Jozua is gruwelijk

”Inderdaad, voor een modern mens komt het beroerd over. Het OT bevat gruwelijke zaken. Ik weet soms ook niet hoe ik daar met goed fatsoen iets van moet maken”, zegt Strengholt heel eerlijk, net voordat hij het niet kan nalaten er onfatsoenlijk toch iets van te maken: ”En toch kies ik ervoor dat God hier bezig was, aangezien Jezus en de apostelen er zo over dachten.” Dit is ten voeten uit de redenatie van iemand die zich onvoorwaardelijk heeft overgegeven aan een ideologie. Gruwelijkheden accepteren omdat de Führer het altijd het beste weet. Zo moet men van krom redeneren een deugd maken: Ook in Jozua ging het dus om de liefdevolle vader van Jezus. Dat hij zich niet gedraagt volgens deze laatste kenschetsing komt omdat hij God is en hij zich niet de wet laat lezen door moderne woordenboek-betekenissen van het woordje ’liefdevol’.


Vrijdenkers die het nog niet uit hun hoofd geleerd hebben worden dringend verzocht vuistregel 1 in les 1 nog eens door te nemen.