Zondag 5


De freethinker kat-en-christus

Zondag 5

Goddelijke verlossing is redeloos

De grootste misdadiger kan op het allerlaatste moment om genade smeken en in de hemel terechtkomen, maar de atheïst die zijn hele leven inzet voor anderen in onbaatzuchtige naastenliefde is kansloos. Maakt dat God niet heel oneerlijk?

Oeioei, wat een netelige vraag! Geweldig is dan ook hoe Strengholt dit dilemma kan oplossen met nog minder tekst dan dat hij nodig had om de holocaust als een kiezeltje uit zijn sandaal weg te halen. Ten eerste, laten we op dit punt aangekomen even de fantasie over Jezus vergeten en realistisch zijn, omdat het in dit geval goed uitkomt: wie ooit iemand heeft gezien die zich zijn hele leven lang onbaatzuchtig inzette voor de naastenliefde, die heeft ook neushoorns gezien die kunnen vliegen.
Ten tweede: als je toch van het schip de zee in valt is het wel zo slim om op het laatste moment nog een reddingsboei te pakken. En een meesterzwemmer die merkt te verdrinken is juist niet erg slim wanneer hij een op dat moment aangeboden reddingsboei niet aanneemt. Zo is het leven nu eenmaal.

Het enige wat op Strengholts argumentatie zou zijn aan te merken is dat hij niet verklapt waarom een meesterzwemmer op een punt van verdrinken zou staan.

Het is uiterst vreemd dat een apologeet volkomen vergeet te vermelden dat het christelijk geloof wat deze netelige vraag betreft een heel duidelijk antwoord verschaft. Wanneer men dit antwoord leest zou men hem er bijna van verdenken dit bewust maar weg te laten, omdat moderne christenen daar liever niet mee te koop lopen. Ze hebben er altijd een atheïst voor nodig om hen eraan te herinneren:

God kiest een mens niet op grond van zijn daden, maar omdat Hij hem roept. Zo staat er geschreven: ’Jacob heb ik liefgehad, Esau heb ik gehaat’. Moeten we dan zeggen dat God onrechtvaardig is? Natuurlijk niet! Hij zegt het nota bene meerdere malen, ook tegen Mozes: ’Ik ben barmhartig voor wie ik barmhartig wil zijn, ik schenk genade aan wie ik genade wil schenken’. Alles hangt dus af van God en zijn barmhartigheid, en niet van de wil of de inspanning van de mens. Zo zegt hij tegen de farao: ’Ik heb u alleen in leven gelaten om u mijn macht te tonen en om iedereen op aarde te laten weten wie ik ben’. Dus God is niet alleen barmhartig voor wie hij wil, hij maakt ook halsstarrig wie hij wil.

Maar nu zult u vragen: ’Waarom roept God ons dan nog ter verantwoording? Want niemand kan toch ingaan tegen zijn wil?’ Maar wie denk jij eigenlijk wel te zijn, dat jij, snotneus, God de les zou lezen! Vraagt het aardewerk soms aan de pottenbakker: ’Waarom hebt u mij gemaakt zoals ik eruit zie?’ Heeft de pottenbakker niet de vrijheid om van dezelfde klomp klei zowel een kostbare vaas als een alledaagse pot te maken? God heeft degenen die het voorwerp van zijn toorn zijn en die hij bestemd heeft voor de ondergang, met veel geduld verdragen omdat hij zijn toorn ook wil tonen en zijn macht kenbaar wil maken.

Paulus’ onnaspeurlijke door God geïnspireerde wijsheid in Romeinen 9

Geen speld tussen te krijgen! Indien God besluit dat de kunst van Stockhausen dagelijks in de hemelse concertzaal wordt uitgevoerd en Mozart in de hel dan heeft hij daar net zozeer het recht toe als wanneer wij de kunstwerken waar wij van houden in onze woonkamer beluisteren of aan de muur ophangen.

Niet leuk voor atheïsten om te horen? Wel, wie atheïst is moet slim zijn. Ik heb deze tekst heel goed begrepen: Tegen de farao zei hij: ’Ik heb u alleen in leven gelaten om iedereen op aarde te laten weten wie ik ben’. Het was indertijd natuurlijk zwaar overdreven, want hoe konden de Japanners er van af weten. Maar ik begrijp waar het God om te doen is, hij wil bovenaan staan wanneer je op hem googlet, en heb daarom al jaren van mijn leven besteed aan iedereen op aarde te laten weten wie de bijbelgod is! Met behulp van microsoft kan men mijn teksten zelfs met de klik van een computermuis in andere talen omzetten. Ik vervul dus Gods grootste wens, omreden waarvan hij mij al jaren uitbundig zegent. Nietzsche was ook zo’n slimmerd. Hij besefte dat de vromen altijd de farizeeërs moeten zijn. En ja, díe worden door God altijd afgedankt. Gelukkig hebben zij daar zelf nooit erg in, want dat lot is wel heel zielig voor ze.