De freethinker kat-en-christus
Christenen denken niet volwassen
Aangezien ik hier uitgebreid over geschreven heb beperk ik me in dit hoofdstuk tot één vraag, en enkel omdat Strengholt er nogal op vreemde wijze op antwoordt.
Cognitieve dissonantie is in de psychologie een term voor de onaangename spanning die ontstaat tussen onze overtuigingen en de werkelijkheid. Waarom veranderen christenen hun geloof niet, terwijl er zoveel is wat niet lijkt te kloppen?
”Ik erken de cognitieve dissonanties rond mijn christelijk geloof…Maar als zodanig schrik er daar niet van. Ik heb me als jonge christen ooit voorgenomen mijn intellectuele integriteit nooit te onderdrukken, en heb dat ruim dertig jaar niet gedaan, denk ik. Erkent een atheïst ook dat het atheïsme zulke dissonanties heeft? Dat eeuwige probleem van het begin van alle dingen, daar hebben ze nooit een echt antwoord op. En die kwestie van echte warme liefde voor je minnaar, dat wil je toch niet reduceren tot een scheikundeles?”
Het is vreemd dat Strengholt cognitieve dissonantie kan erkennen, maar tezelfdertijd zeggen dat het zijn intellectuele integriteit niet aantast. Hij noemt het probleem van het kwaad en het lijden dat niet gerijmd kan worden met een goede God. Blijkbaar begrijpt Strengholt niet dat cognitieve dissonantie en intellectuele integriteit per definitie onmogelijk kunnen samangaan. De definitie van cognitieve dissonantie is namelijk dat men een overtuiging heeft die het intellect niet goed kan keuren. Vandaar de spanning. Intellectuele integriteit behoudt men (of herwint men) enkel wanneer men zich van de cognitieve dissonantie bevrijdt. Een gelovige christen die zich erop wil beroepen intellectueel integer te zijn moet bijvoorbeeld bovenstaand probleem oplossen door óf het slechte van het kwaad en het lijden te ontkennen óf het idee van een goede en volmaakte God op te geven. Christenen doen geen van beiden en blijven beweren dat hun God geen enkele gebreken heeft, terwijl ze tezelfdertijd beweren dat er veel kwaad en lijden bestaat in de wereld, en kunnen dus op geen enkele wijze intellectueel integer genoemd worden.
Dat Strengholt het probleem niet begrijpt maak ik ook op uit het feit dat hij denkt dat iedereen met cognitieve dissonantie leeft. Hij zegt dat de atheïst geen antwoord heeft op de vraag van alle begin, en denkt dus dat cognitieve dissonantie gelijk staat aan met een vraagteken in het leven te staan. Hij begrijpt niet dat van cognitieve dissonantie pas sprake is wanneer iemand positief een bepaald geloof aanhangt, waarvan ons intellect dan op een gegeven moment zegt dat het niet klopt.
Zolang de atheïst eenvoudig zegt dat hij geen idee heeft van dat begin, of wanneer hij antwoordt ’misschien zus, misschien zo, misschien weer anders’, is er geen enkele sprake van cognitieve dissonantie.
Het voorbeeld van de liefde voor de minnaar dat Strengholt geeft is al even vreemd. Dat men menselijke gevoelens tot scheikunde kan reduceren is al evenzeer een feit als dat we muziek tot geluidsgolven kunnen reduceren en het menselijk lichaam voor 99% is opgebouwd uit maar zes elementen, en de Griekse tekst van het Nieuwe Testament 138.020 woorden bevat. Maar zoiets betekent geenszins dat we niet over ’de mens’, ’muziek’ en ’liefde’, of ’het christelijk geloof’ of de inhoud van het Nieuwe Testament kunnen praten als ervaringen. So what’s the problem? Overigens kan het zeer goed zijn dat iemand zich niet bewust is van problemen die er in werkelijkheid wel degelijk zijn. Iemand die bijvoorbeeld nooit kritiek op zijn geloof bestudeert en overdenkt kan dan in principe een gelovige christen zijn zonder cognitieve dissonantie. De cognitieve dissonantie ontstaat pas wanneer men bewust wordt van de spanning tussen het intellect en de overtuiging die men aanhangt.

