Zondag 45


De freethinker kat-en-christus

Moraal is natuurlijk

Bij de dieren komen we een bepaalde mate van opoffering en rechtvaardigheid tegen. Ligt hier niet de basis van de menselijke moraal?

Om deze vraag te verduidelijken: Michael Shermer in zijn boek The Science of Good and Evil, laat weten

”De volgende kenmerken worden gedeeld door mensen en andere sociale dieren, met name de mensapen: gehechtheid en binding, samenwerking en wederzijdse hulp, sympathie en empathie, directe en indirecte wederkerigheid, altruïsme en wederzijds altruïsme, conflictoplossing en vredestichten, bedrog en bedrogdetectie, bezorgdheid van de gemeenschap en bekommernis om wat anderen van je denken, en bewustzijn van en reactie op de sociale regels van de groep.”

 
In het antwoord dat Strengholt geeft wordt niet duidelijk of hij bovenstaande (voor een leek nogal vanzelfsprekendheid) ontkent en denkt dat er een andere basis is voor moraal dan een geheel natuurlijke.

Strengholt begint zijn reactie met:

”Grappig. In een eerdere vraag werd de natuur tegen het christelijk geloof gebruikt met de vraag ’Waarom is jouw God meedogenloos onverschillig als je naar de natuur kijkt? Het is eten of gegeten worden.’ Nu wordt dezelfde natuur aangehaald tegen het christelijk geloof, juist vanwege haar basale moraal. Vrienden atheïsten, kies wat je een goed argument vindt, maar allebei, dat is vreemd.”


Het ontgaat mij wat er grappig is, of het moet zijn dat een christenapologeet en retoricus niet erg uitblinkt in logica, terwijl dat juist één van zijn hoofdvakken zou moeten zijn. In een zo veelomvattend concept als ’natuur’ kan zeer wel zowel het één als het ander voorkomen. Moraal is iets wat sociale dieren hebben ontwikkeld, en sociaal is een dier geworden om beter te kunnen eten en minder opgegeten te worden. Oftewel een sociaal dier kan meedogenloos onverschillig zijn ten aanzien van andere diersoorten, terwijl het moreel gedrag toont ten opzichte van zijn eigen soort, of slechts enkel zijn eigen groep, een houding die we typisch ook bij de mens aantreffen.


Juist hoe hoger de mens zich moreel ontwikkelt, des te groter hij de spanning ervaart tussen het basisgegeven waarop de natuur gegrondvest is, de natuurlijke selectie, – waarin sprake is van meedogenloze onverschilligheid ten aanzien van het lot van welk leven dan ook -, en ontwikkelde gevoelens van esthetiek, altruïsme, begrip en bewondering voor de verscheidenheid.

Al deze zaken zijn logisch goed aan elkaar te rijmen voor eenieder die het ontstaan en de werking van de natuur als iets onpersoonlijks ziet; waarin intelligent leven sporadisch voorkomt en waarvan de moderne mensensoort de pech heeft over zoveel intelligentie en opgebouwde cultuur te beschikken dat hij er existentiële benauwdheid van krijgt.

 
Het is de taak van een christenapologeet om de feiten van de natuur te verbinden aan een scheppergod die hij tevens wil zien als moreel perfect, de hoogste invulling van liefde. Me dunkt dat hier een gigantische taak ligt die je niet even in tien zinnen (Strengholts bijdrage) kunt oplossen. Nog minder is er reden om deze problematiek te beginnen met de eerste zin te laten beginnen met het woord ’Grappig’.


Strengholt verstaat de kunst om de farce tot het einde met gladgestreken gezicht voort te zetten:

”Waarom zou onze moraal zijn wortels in die natuur hebben? Dan kan je met hetzelfde gemak argumenteren dat olifanten hun moraal aan vissen of planten te danken hebben.”


Terwijl er blijkbaar alweer iets grappigs door het hoofd van Strengholt fladdert, staat hij er niet bij stil dat sociaal gedrag inderdaad ook al bij vissen aangetroffen wordt (zie bijv. http://www1.umn.edu/ships/evolutionofmo … es/24a.htm ), en zelfs ontdekkingen gedaan worden over sociaal gedrag van planten. Professor Hans de Kroon staat op het internet vermeld met de uitspraak:

”We weten dat in de dierenwereld verwantschapsherkenning en -selectie een zeer belangrijke rol speelt voor de familiestructuur, altruïstisch gedrag en dat soort dingen. Het is zeer prominent aanwezig in de dierenliteratuur. Zodra we beginnen te ontdekken dat planten hun verwanten kunnen herkennen, volgen een hele reeks hypothesen die we kunnen toepassen op het bestuderen van planten waar niemand ooit aan had gedacht.”


Waarom moraal zijn wortels in de natuur zou hebben? Hoe in vredesnaam zou het dat niet kunnen hebben? Waar zou het anders zijn wortels in moeten hebben? Ik kan me nog voorstellen dat iemand moraal definieert als iets wat alleen bij mensen voorkomt. Zoals Strengholt in de volgende zin uitspreekt:

”Dat er parallellie is wil nog niet zeggen dat de moraal van honden en de moraal van mensen met elkaar te maken hebben.”


Fair enough, in dat geval definiëren we moraal gedrag als iets specifiek menselijks, namelijk wanneer de mens via de rede uit diverse opties die voor hem mogelijk zijn een bepaalde keus maakt. Maar zo’n keus zal hij dan toch uit zijn eigen lijf moeten halen om het tot een morele keus te kunnen bestempelen. Een mens die zich zus of zo gedraagt omdat een autoriteit dit van hem vereist is nog steeds op het niveau van automatisme, het niveau van het dier dat zich nog niet ontwikkeld heeft tot een moreel, dwz denkend wezen. Toen de Duitsers na de oorlog hun gedrag keer op keer verontschuldigden via het argument dat ze enkel deden wat hun was opgedragen, werd zoiets juist als immoreel beschouwd. Anders gezegd, wanneer iemands gedrag wordt bepaald door iets dat van bovenaf opgelegd of voorgeschreven wordt, is van ethiek geen sprake meer. Ethiek is de bezinning op wat goed en slecht is en een persoonlijke keus maken voor wat men ziet als het goede.

Hoe men het ook wendt of keert, moraal is iets wat volkomen groeit uit de menselijke natuur, uit het feit dat mensen wezens met denkvermogen zijn. Moraal is voor mensen net zo natuurlijk als werktuigen gebruiken als verlengstuk van de handen.
Ik zie niet in hoe Strengholt bovenstaande zou kunnen ontkennen, noch zie ik hem uitleggen wat de basis voor de moraal volgens hem dan wél is. Al met al is zijn reaktie op de vrijdenkervraag buitengewoon teleurstellend.