Zondag 33


De freethinker kat-en-christus

Christenen zijn praatjesmakers

Laat ik beginnen met op te merken dat ik het ook ben. 😉

In de Verenigde Staten is het echtscheidingspercentage onder christenen hoger dan dat onder atheïsten. Christenen zijn dus gewoon praatjesmakers?


Terecht laat Strengholt weten dat het percentage mensen die samenwonen bij atheïsten hoger is dan bij christenen. Hoe vaak gaan die samenwonende stellen uit elkaar? Dat wordt in de statistiek niet gemeten.

De conclusie die hij hier uit trekt dat hij niet veel waarde hecht aan de vergelijking is echter niet gerechtvaardigd, want ten hoogste zou je uitkomen op dat er vrijwel geen verschil zal zijn tussen atheïsten of christenen. Ik denk zelf dat dat het geval is.

Uiteraard laat Strengholt nog horen dat niet allen die zich christen noemen ook christen zijn, maar dat is nu net het punt wat de vrijdenker al in aanmerking heeft genomen door met de Verenigde Staten aan te komen, het land met het hoogste percentage aan mensen die zeggen dat ze ’born again’ zijn. Men kan ook nauwkeuriger statistieken bekijken, van evangelische groepen of opwekkingsbewegingen, dus groeperingen die de nadruk leggen op volledige overgave aan de zaak, waarbij je dan diezelfde statistieken van hoog percentage aan echtscheiding tegenkomt. En dit wordt nog regelmatig bevestigd door berichten van pedofiele geestelijken, evangelisten die zich aan homofilie of kindermisbruik schuldig maken en predikers die scheiden. Als men hieruit geen conclusie mag trekken dat het praatjesmakers zijn, wanneer dan wel? Hier vond men tien jaar geleden een lijst van bekende gevallen in de VS.
Wanneer je dan zoiets nog van dichtbij volgt bijvoorbeeld via dit interview is het bovendien duidelijk dat de christelijke moraal een mens meer schaadt dan baat.


En het punt waar het om gaat is niet enkel dat het ingaat tegen de vrome woorden die christenen voortdurend oplepelen, dat Gods wil zus of zo is. Het christelijk geloof predikt tezelfdertijd ook nog voortdurend dat ’born again’, of overgave aan het geloof juist betekent dat men sterft aan zijn eigen natuur, en dat iemand een tempel van de Heilige Geest wordt. Dat christenen werktuigen zijn in Gods hand en dat zij ’geheel anders’ zijn dan de ongelovige, omdat men zijn hele leven ’wandelt in de Geest’. Indien een geloof zo hoog van de daken schreeuwt moet daar wel iets indrukwekkends voor neergezet worden waaraan men dat objectief kan zien. Wanneer de realiteit deze prediking zo grof tegenspreekt is inderdaad geen andere conclusie te trekken dan dat het hier om praatjesmakers gaat.