Zondag 32


De freethinker kat-en-christus

Christenen zijn hypocriet

Indien een lezer gechokeerd is door de titel van dit hoofdstuk, ik ook. Het is de titel die Strengholt neerzet boven een serie vrijdenkervragen waaruit ik tenminste niet kan opmaken dat de originele vrijdenkersvraag de aanklacht deed dat christenen hypocriet zijn.
Ik zou die aanklacht in elk geval niet doen, want het is te saai om op te merken. Dat christenen hypocriet zijn is nogal wiedes. Dat niet christenen het zijn al eveneens. Wanneer iemand niet hypocriet is, – bijvoorbeeld een man die aan zijn vrouw voortdurend vertelt hoe hij ervan droomt met andere vrouwen naar bed te gaan -, dan zal het waarschijnlijk gaan om Woody Allen of een karakter uit zijn films. Daar lachen we dus om.
Slechts zelden is in mijn leven een christen voorbijgegaan die Jezus’ gebod opvolgde:

”Zo geldt ook voor jullie: wie geen afstand doet van al zijn bezittingen, kan mijn leerling niet zijn”.


Maar dan: wie kan zijn eigen idealen uitvoeren? Idealen zijn leuk om idealen te zijn. Iemand met hersens leeft met de realiteit en maakt er het beste van.

Jezus zegt dat hij niet is gekomen om de wetten van de Torah af te schaffen, maar om ze te vervullen. Waarom houden christenen zich dan niet aan die (eigenaardige) wetten?

Strengholt begint zijn antwoord hiermee:

”Jezus lapte zelf heel wat van die wetten aan zijn laars als dat goed was voor de mensen”.


Je vraagt je af hoe in vredesnaam het goed kan zijn om God-gegeven wetten aan je laars te lappen! Dat staat gelijk aan een contradictio in terminis. Om het nog maar niet te hebben over de onvergeeflijke zonde Jezus in laarzen uit te dossen.


Misschien kent Strengholt de bijbel niet zo goed als de vrijdenker die de vraag stelt. Het desbetreffende vers waarnaar hij verwijst kan men lezen in Matteüs 8:17-19:

Denk niet dat ik gekomen ben om de Wet of de Profeten af te schaffen. Ik ben niet gekomen om ze af te schaffen, maar om ze tot vervulling te brengen. Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. Wie dus ook maar een van de kleinste van deze geboden afschaft en aan anderen leert datzelfde te doen, zal als de kleinste worden beschouwd in het koninkrijk van de hemel. Maar wie ze onderhoudt en dat aan anderen leert, zal in het koninkrijk van de hemel in hoog aanzien staan.


Deze woorden zijn toch duidelijk genoeg. Iemand die zegt dat Jezus de wet van Mozes aan zijn laars lapte heeft er volgens het evangelie van Matteüs niets van begrepen. Bij deze krijgt Strengholt de titel ”kleinste in het koninkrijk van de hemel”, door zijn eigen held uitgereikt.

”Hij raakte onreine mensen aan, Hij at met onreine mensen, Hij at dus ook onrein eten, om maar een paar voorbeelden te noemen”,

vervolgt Strengholt.

En waar staat het dan dat de wet van Mozes verbiedt een onreine aan te raken? Helemaal nergens. Er is een wet die verbiedt dat de Hogepriester een lijk aanraakt (Lev. 21:11), een wet die iemand verbiedt om een lijk aan te raken wanneer hij voor een bepaalde periode een nazireeërbelofte gedaan heeft (Num. 6:7), er is een wet die stelt dat iemand die het kadaver van een kruipend dier aanraakt tot de avond onrein is (Lev. 11:29). Dit is alles wat in de wet van Mozes gezegd wordt over ’aanraken’. Een hele vrome jood zou er nog aan toevoegen dat ’je niet inlaten met afgoden en afgodenbeelden’ ook betekent dat je die afgodenbeelden niet eens mag aanraken. Maar dan heb je het toch echt wel gehad.

 
En waar staat het in de wet van Mozes dat een jood niet mag eten met onreine mensen? Er is een wet die het verbiedt een Pesach-maaltijd te eten met een onbesnedene (Ex.12:43,45). Er is ook nog een wet die verbiedt een verbond te sluiten met afgodenvereerders. Letterlijk staat daar ’een verbond eten en drinken’ met ze (Ex. 34:12), want zoiets werd gevierd met een gezamenlijke maaltijd, maar iedereen met hersens, zoals ook de bijbelvertalers, begrijpt dat dit een verbod is op een verbond met ze sluiten, niet op een maaltijd delen met een onbesnedene.

”Hij at dus ook onrein eten”. Inderdaad, het schijnt dat hij in het Marcusevangelie deze mening toegedaan is:

”Niets dat van buitenaf in de mens komt kan hem onrein maken, het zijn de dingen die uit de mens naar buiten komen die hem onrein maken.’ Toen hij een huis was binnengegaan, weg van de menigte, vroegen zijn leerlingen hem om uitleg over deze uitspraak. Hij zei tegen hen: ‘Begrijpen ook jullie het dan nog niet? Zien jullie dan niet in dat niets dat van buitenaf in de mens komt, hem onrein kan maken omdat het niet in zijn hart, maar in zijn maag komt en in de beerput weer verdwijnt?’ Zo verklaarde hij alle spijzen rein”. (Mc. 7:15-19)


Maar Marcus laat Jezus dan ook niet die woorden van Matteüs uitspreken over de wet van Mozes. Marcus geeft ons dus volkomen andere informatie en schetst ons dus een volkomen andere Jezus dan Matteüs. Matteüs heeft zorgvuldig de uitspraak van Marcus, die Jezus al het voedsel voor rein laat verklaren, weggezuiverd. Ze zijn het dus duidelijk niet eens met elkaar.
Behalve dat we via Marcus dus terecht komen op een contradictio in terminis (een zogenaamde jood die de wet vervult door de van godswege gegeven wetten aan zijn laars te lappen), zitten we nu ook nog opgescheept met contradictoire informatie aangaande Jezus. En het gaat hier niet om een niemandalletje. Het joodse geloof staat gelijk aan het onderhouden van de wet van Mozes.


Terwijl Strengholt zijn Jezus de joodse wet aan zijn laars laat lappen, en hij van plan is om hetzelfde te doen, vervolgt hij met als een expert wat uit te wijden over de joodse wet.

”Er zijn drie soorten wetten in het Oude Testament. Liturgische reinigingswetten, nationaal culturele wetten, en morele wetten. Jezus vervulde de liturgische wetten door voor eens en altijd het reinigingsoffer te zijn, dat de zonden van de mensen wegwast, de nationaal-culturele wetten hebben buiten dat land geen directe betekenis. De morele wetten werden door Jezus zeer hoog gehouden.”


Eenieder die wat gaat studeren op de joodse religie zal zien dat Strengholt dat bepaald niet gedaan heeft. De joden kennen helemaal niet zo’n indeling. Zij kennen enkel de wet van de Torah die in al zijn geboden tot op de punt op de i en de komma nageleefd dient te worden. Tot in eeuwigheid. Exact zoals Jezus in het Matteüsevangelie uitspreekt.

De joodse religie onderscheidt inderdaad drie soorten wetten (mitzvot): de Chukkim, de Mishpatim en de Eidot: zie bijvoorbeeld: http://www.hebrew4christians.com/Articl … aryag.html


De Chukkim zijn de grappigste voor de moderne mens, namelijk goddelijke voorschriften waar geen enkele redelijkheid aan vastgeknoopt kan worden. Bijvoorbeeld dat je de randen van je baard niet mag knippen, of niet-geschubde zeedieren niet mag eten of geen kleren van tweeërlei stof mag dragen (wollen sokken onder een katoenen broek en nog een linnen overhemd. : )

Ze worden onderhouden omdat God het nu eenmaal vereist.


De Mishpatim zijn rationele, logische wetten. Ze worden onderhouden omdat ze moreel zijn.


De Eidot zijn de instellingen, rituelen en gebruiken, zoals de sabbat, het pesachfeest, het met blauwpurperen draad bevestigen van kwastjes (tzitzit) aan de zoom van kleren (Num. 15:38). Volgens de joden zijn die, mits je er goed op oefent, ergens in het midden tussen redelijk en absurd.


Een gelovige jood haalt het niet in zijn hoofd om te zeggen dat enkel de Mishpatim maar eeuwig onderhouden behoeven te worden en de rest wel afgeschaft kan worden, alsof ze er minder toe zouden doen. Indien ze niet onderhouden worden (verwoesting van tempel en diaspora van joden), dan is dat enkel uit noodzaak en tijdelijk. En terecht, want wie kan het nu in zijn hoofd halen om wat God ooit persoonlijk geboden heeft aan zijn laars te lappen? Dat kan enkel de mens die er van af wil komen, oftewel de mens die diep van binnen de mening is toegedaan dat die wetten helemaal niet door God gegeven zijn, maar eenvoudig uit de waan van de primitieve mensheid voortkomen (overigens is er niet veel intelligentie vereist om tot die conclusie te komen).

 
Een vrome jood en een ongelovige heeft iets van logica in zijn houding. Het christelijk geloof is echter warhoofdig. Men zou het hoogstens nog kunnen zien als een knap staaltje waarmee hellenistisch heidendom een joods sausje gegeven wordt.


Ondanks het feit dat volgens Strengholt door Jezus ”de morele wetten zeer hoog werden gehouden”, komt er van hem zelfs geen antwoord waarom dan een hoop van die morele wetten van Mozes niet door christenen onderhouden worden. Wetten zoals dat men tovenaressen om moet brengen (Ex. 22:17), eveneens mensen die geslachtsgemeenschap hebben met een dier (Ex. 22:18), en wie een offer brengt aan een andere God dan Jahweh moet ook al uitgeroeid worden (Ex. 22:19), om over de homo’s nog maar te zwijgen. ”Als je geld leent aan iemand van mijn volk die armoede lijdt, gedraag je dan niet als een geldschieter en vraag geen rente van hem”. Sinds wanneer heeft ooit een christen deze moraal onderhouden? Overigens zijn er in de geschiedenis van het christendom wel stromingen en perioden geweest dat men de wetten beter onderhield. De joden die in Europa woonden werden dan ook bankiers omdat het geen probleem is rente te vragen wanneer iemand niet tot Gods volk behoort. De christenen konden niet aan het bankwezen meedoen, totdat ze deze vervelende wet gingen interpreteren als een verbod om meer rente te vragen dan wettelijk is.

Waarom houden de christenen zich niet aan de wet van Mozes over het stenigen van overspelige vrouwen, maar verzetten ze zich wel tegen het homohuwelijk?


Ik vergiste me in de eerste opmerking van de vorige laatste paragraaf. Strengholt had een aparte vraag ervoor uitgetrokken om te beantwoorden waarom de christenen bij sommige zaken nog wel een band, – zij het een zeer losse – met de OT-wetgeving behouden. Er komt van zijn zijde wel een antwoord!


Hij begint met de opmerking:

”Misschien zijn christenen inconsequent.”

Hij laat niet weten om welke redenen hij hieraan meent te kunnen twijfelen. Hij vervolgt wel met te zeggen dat ze daar dan wat aan moeten doen. Dat zijn opmerking komt nadat het christelijk geloof al 2000 jaar lang in de praktijk is gebracht, brengt hem blijkbaar niet op een idee dat zijn opmerking gelijk staat aan een loze kreet. Niemand zal hem er zelfs maar in de kleinste mate van verdenken heimelijk het stenigen van overspelige vrouwen een goede maatschappelijke maatregel te vinden, al geeft hij er met deze opmerking wel reden toe en al is hij vrijwillig in een moslimland gaan wonen.

 
Strengholt vraagt in dit verband wel:

”Wat zegt dit over de waarheid van hun geloof?”

Hoe verraadt hij hier dat dit de enige zaak is waar het de apologeet om gaat. Wel, aangezien de apologeet het als retorische vraag aangeeft en het dus niet begrijpt zonder het uitgespeld te krijgen: uiteraard volgt eruit dat christelijk geloof op z’n minst nogal verward is. Wel een wetgeving meeslepen waarvan de christen beweert dat die direct van God afkomstig is, maar er met de pet naar gooien omdat we inmiddels beter weten. Hij maakt het nog bonter:

 ”Dat veel christenen het homohuwelijk afkeuren is niet alleen omdat het Oude Testament het afkeurt, maar omdat dit expliciet in het Nieuwe Testament wordt herhaald.”

 
Is Mozes dan zo onduidelijk geweest dat de afkeuring nog eens ’expliciet’ herhaald moest worden? Strengholt vervolgt, – als een meestercabaretier die zijn publiek voortdurend aan het schaterlachen brengt, maar zelf geen spier vertrekt:

 ”De vraag is trouwens grappig”.

 
Aangezien de lezer beslist niet inziet waarom de vraag grappig zou zijn vervolgt hij met de uitleg:

 ”Ja, in het Oude Testament moesten die vrouwen gedood, maar homoseksuelen evengoed! Ze zijn eigenlijk helemaal niet zo inconsequent.”

Dus de christenen zijn consequent in het niet opvolgen van de wet? Volgens mij heeft Strengholt een rare opvatting van wat grappig is.

 ”Ze zijn tegen seks buiten het huwelijk, en dat huwelijk is tussen man en vrouw.”

Hoezo dan? Er staat in de Mozaïsche wetgeving dat indien je met een meisje dat nog niet uitgehuwelijkt is naar bed gaat, je met haar moet gaan trouwen (Ex. 22:15). Daaruit kun je opmaken dat de wet helemaal niet tegen seks buiten het huwelijk is, maar het lot van de vrouw wil redden die na seks gehad te hebben in die bepaalde maatschappij op de huwelijksmarkt niets meer waard is.

En de seks die deze man had met dat meisje is ook al geen probleem in het geval dat hij al getrouwd was, want een man kan met net zoveel vrouwen trouwen als hij zich maar kan veroorloven in de maatschappij waaraan de wet gegeven werd. Polygamie is volgens de wet van Mozes normaal.

Er staat in die wetgeving ook nog dat je een vrouw kunt krijgen via het opkopen van een slavin. Die kan de meester ’voor zichzelf bestemmen’, dus zonder haar te trouwen. Er wordt wel bij gezegd dat wanneer hij er geen zin meer heeft met haar naar bed te gaan, ”omdat ze hem niet meer aanstaat”, hij haar de kans moet geven om weer teruggekocht te mogen worden (dwz. aan haar vader). En hij mag haar niet aan een derde doorverkopen. Mocht hij het in zijn hoofd gehaald te hebben ermee te trouwen toen ze er nog leuk uitzag, dan mag hij er later wel een andere vrouw erbij nemen, maar moet hij de eerste vrouw toch net zoveel voedsel, kleren en seks kunnen schenken, zodat ze niets tekort komt.

De wet schrijft ook nog voor dat een man kan scheiden van een vrouw om welke reden dan ook, behalve met die ongetrouwde maagd waarmee hij seks had, en ook niet van de vrouw die hij ooit valselijk beschuldigd heeft van ontrouw. Aan die vrouwen zit de man voor eeuwig vast. We begrijpen dat de wet weer de vrouw in bescherming neemt hier.


Als men die reglementering zo doorleest krijgt men toch een iets ander gevoel dan dat een huwelijk ’een zaak is tussen een man en een vrouw’. Het lijkt verdacht veel op een wetgeving die enkel de vrije man toespreekt. En het lijkt ook veel op hoe wij tegenwoordig een hond kopen en daar op verantwoordelijke wijze mee omgaan.

 
Kan men van een God een grotere karikatuur maken dan te beweren dat dit een goddelijke wetgeving is? Kan een christen in alle serieusheid met dit boek als leidraad door het leven gaan?

Maar nu naar de volgende zaak. Strengholt spreekt over ’het Nieuwe Testament’ alsof daarin één en dezelfde stem klinkt. Maar dit is verre het geval.


Jezus behoorde tot de joodse cultuur. Indien er ooit een historische Jezus heeft rondgelopen dan heeft hij zich aan de wet van Mozes gehouden. Eindeloze discussies en geharrewar over de Wet stonden hierbij centraal, maar op geen enkele manier zou Jezus uit zijn gekomen op waar het christendom via Paulus op uitkwam, dat men de gehele wet aan de kant kon zetten.
Dat Jezus bepaald niet liberaal was wat die wet van Mozes betreft, kan men bijvoorbeeld opmaken uit het feit dat Mozes een man recht geeft om te scheiden om welke reden dan ook, maar Jezus dat als een zonde ziet. Hij geeft als enige geldige reden voor echtscheiding ontrouw. Zo heeft hij het voor de vroomste gelovigen onmogelijk gemaakt om aan een ongelukkig huwelijk ooit een eind te maken en een nieuw leven te beginnen. Hij is dus strikter dan de wet van Mozes.

 
En indien Paulus nu aankomt met een tekst waarin hij homoseksuele praktijken afkeurt als een schande (Rom. 2), waarom moet iedere gelovige dit ook van mening zijn? Sinds wanneer is de opinie van een evangelist een godsopenbaring?

Volgens Paulus is ook lang haar voor een man een schande. Blijkbaar had hij niet bijster veel culturele ontwikkeling. Hij gebruikt ook ’onnatuurlijk’ als onderbouwing van zijn opinies, alsof dat een argument zou kunnen zijn. Juist haar knippen is onnatuurlijk! Zolang mensen verwoed prachtige tuinen aanleggen, de mooiste tulpen en rozen kweken en hondenrassen ’veredelen’, van geluidsklanken symfonieën maken en Picasso en van Gogh ’mooi’ vinden, is onnatuurlijk nog altijd waar de mens juist het meeste waarde aan geeft.

 
Maar stel nou dat Strengholt gelijk heeft, en Jezus de Mozaïsche wet aan de kant kon schuiven indien dat goed was voor een mens, en dat Paulus de hele wet van Mozes aan de kant kon schuiven vanwege ’hoger inzicht’. Waarom mag een modern mens via hoger inzicht dan niet op dezelfde manier een streep zetten door de regels van het Nieuwe Testament? Paulus wist niets van homoseksualiteit als een geaardheid waarmee men geboren wordt. Zelfs een vrij natuurlijke geaardheid, aangezien het overal bij zo’n 8 procent van de bevolking schijnt aangetroffen te worden. Vrouwen in een westerse maatschappij hoeven ook niet meer onderhouden te worden. Ze zijn bovendien soms al hoger opgeleid dan de man. Er zijn inmiddels ook voorbehoedsmiddelen. Enzovoort, enzovoort. In vrijwel niets kan men de tegenwoordige westerse maatschappij vergelijken met die van de ijzertijd.

 
Strengholt komt de moderne denker een klein beetje tegemoet, namelijk wanneer hij er voor zijn geloof maar voordeel uit kan halen:

 ”Dat wij nu een andere visie op mensen, hun persoonlijke vrijheden en op het strafrecht hebben is duidelijk. Die andere visie heeft mede te maken met de nieuwtestamentische nadruk op liefde en barmhartigheid.”

 
Gelukkig gebruikte hij nog het woordje ’mede’. Iemand die wat van geschiedenis weet, weet ook dat behoudende christenen altijd de laatsten waren die de absolute koning afkeurden, de slavernij afkeurden, lijfstraffen bij de opvoeding afkeurden en de vrouw lieten emanciperen. En Strengholt zal de geschiedenis ingaan als iemand die tot diezelfde fundamentalistische christelijke kliek behoorde, de groep die homoseksuelen het recht op een huwelijk tot het laatste toe wilden ontzeggen op bijbelse gronden.

 
Maar indien Strengholt wil beweren dat ’liefde en barmhartigheid’ volstaat als leidraad voor de moraal, dan heeft hij daarmee grondig laten zien dat de bijbel voor de rest juist volstrekt overbodig is, want hij laat door homoseksuelen het recht op huwelijk te ontzeggen goed zien dat de bijbel enkel een blok aan het been is vanwege dat het via de primitievere opvattingen uit de ijzertijd steeds een streep dreigt te zetten door dit principe van ’liefde en barmhartigheid’.