Zondag 29


De freethinker kat-en-christus

Bijbelgeloof geeft geen antwoord op existentiële vragen

We zijn aangekomen op een hele leuke vraag:

Op welke existentiële vragen geeft religie een antwoord?

”Het geeft mij antwoorden op vragen als waarom besta ik, wat is de grond van mijn bestaan, wat is de bestemming van het leven. Dat vind ik tamelijk existentieel.”


Voor een ex-christen als ikzelf ben is dit antwoord het toppunt van saaiheid, want Strengholt laat niet weten wat deze antwoorden zijn. We kunnen ze uiteraard wel raden, want het christelijk geloof is nooit iets anders dan een aaneenrijging van clichees die al millennia herhaald worden; maar het antwoord wat men dan krijgt is nietszeggend:

-Waarom besta jij?

-God wilde het.


-Wat is de grond van je bestaan?

-God.

-Wat is de bestemming van het leven?

-Eeuwig met God.


Het lijkt als twee druppels water op een psychische stoornis die psychologen fixatie noemen. Strengholt laat nog dit weten, hetgeen de psycholoog die dit moet aanhoren al wel verwacht natuurlijk: ”Voor mij is dit heel werkelijk”.


Ik voor mij vind het veel interessanter om eens een psychologisch onderzoek op God uitgevoerd te zien. Gelukkig kon ik Hem een keer interviewen. Toen ik Hem voorzichtig vroeg of Hij wel eens met existentiële problemen te kampen heeft antwoordde hij:

”Dat jij nou net mijn zwakste plek weet te vinden! Verdorie, wat is nu in godsnaam mijn doel? [knijpt verbeten zijn beide metaforische handen met kracht tot vuist, maar tevergeefs; ze weten de eeuwigheid maar niet te vinden]. Zou voor Mij nou een mooi tropisch eiland soelaas bieden? Zou Ik nou een gunstige wind nodig hebben om ergens aan te komen? Of door iets aangenaam verrast kunnen worden? Of geluk kunnen ervaren door honger te stillen? Zou ik mezelf kunnen verbeteren? Is er ook maar iets waar een God trots op kan zijn? Wat rest er na een schepping nou voor een God? Na zo’n 14 miljard jaar kan Ik jou wel zeggen: enkel nog een hart dat moe is en driest; een ongedurige wil; trillende vleugels; een gebroken ruggegraat. Dit zoeken naar mijn thuis: o, besef je het wel, dit zoeken is mijn eeuwige bezoeking, het vreet me totaal op. Waar is mijn thuis? Daarnaar vraag en zoek en zocht Ik, Ik heb het nooit gevonden. O eeuwig overal, o eeuwig nergens, o eeuwig tevergeefs! Sorry dat Ik hier even de woorden van Nietzsche aanhaal. Hij kon mijn troosteloosheid beter uitdrukken dan ik het zelf kan.”



Indien u, beste gelovige, het waarom, de grond en uw bestemming niet zonder God weet te vinden, reken er dan maar niet op dat God het u wél kan geven: God schiep omdat hij wanhopig was van zijn doelloosheid. En aan de omvang van het universum kan eenieder wel afmeten hoe oneindig zijn wanhoop wel geweest heeft moeten zijn. Neem deze waarschuwing maar heel serieus: er is geen grotere marteling dan ooit eeuwigheid te moeten ervaren.

 
Overigens verwacht ik niet dat Strengholt dit kan bevestigen. Die sluit immers a priori elk gesprek met God dat niet in zijn bijbeltje staat uit.