De freethinker kat-en-christus
Zondag 28
Bijbelgeloof en wetenschap staan op gespannen voet
Religie wordt ontmanteld door de archeologie, tekstkritisch onderzoek en door de natuurwetenschappen. Is er niet een duidelijke trend die wijst op atheïsme?
”Ja, in de dunbevolkte westerse wereld zijn traditionele vormen van religie minder populair geworden, maar in de rest van de wereld is geen sprake van sterke afname van religie”, is het commentaar van een meesterapologeet. Let op hoe hij deze zaak op alle manieren probeert te bagatelliseren, zodat het uiteindelijk van geen enkele consequentie is. Hij kan het zelfs nog wat aandikken door het te vervolgen met dat
”Je moet goed kijken om ’een onzichtbare trend die wijst op atheïsme’ te zien”.
In plaats van een religie steun te geven geeft een apologeet die enkel als propagandist optreedt en niet in staat is de strekking van een argument te overdenken de indruk dat hij de vraag niet begrijpt, blind is voor het centrale feit waarmee hij geconfronteerd wordt, namelijk dat de geloofwaardigheid van de christelijke religie in dezelfde mate afneemt naarmate iemand wetenschappelijke scholing genoten heeft of kennis neemt van de wetenschappelijke onderzoeksresultaten aangaande de christelijke religie. Dat de meeste mensen in de wereld hiertoe geen kans hebben gekregen, hier niet toe in staat zijn of niet in geïnteresseerd zijn is bepaald niet iets waarvoor men de vlag kan uitsteken. Hoe grondiger deze wetenschappelijke ontmanteling uitgevoerd wordt, des te scherper de contouren zichtbaar worden waar religieus boekgeloof op een gegeven moment een synoniem wordt voor ongeschoold en ignorant.
Strengholts boekje is een uitstekende illustratie van het niveau waarboven het christelijk geloof zich in onze tijd blijkbaar niet kan verheffen. Het intellectuele gewicht ervan is zo beschamend laag en zijn inzicht in de doelgroep vrijdenkers die hij zich verbeeldt aan te kunnen spreken zo nihil, dat het naar mijn mening komisch aandoet dat de schrijver zijn titels theoloog en historicus zelfs wel twee maal voorbij laat gaan.
Religieuze emoties hebben een fysiologische basis. Het is bijvoorbeeld gemakkelijk om gevoelens op te wekken die als bovennatuurlijk worden ervaren. Waarom een zoektocht buiten het hoofd als de verschijnselen op deze manier te verklaren zijn?
Strengholt antwoordt op deze vraag dat
”onmeetbare zaken zoals liefde, vrede, vriendschap, trouw en commitment, de meest fundamentele zaken in ons bestaan zijn. En ik voeg daar aan toe dat ook religie en God zelf tot die onmeetbare zaken behoren, die wel fundamenteel zijn voor ons bestaan.”
Verwarder en onjuister zou hij het niet hebben kunnen zeggen. Er is namelijk volstrekt niets onmeetbaars aan liefde, vrede, vriendschap, trouw en commitment. Er is ook niemand die behoefte heeft dit soort zaken te reduceren tot chemie. Het enige wat inderdaad volkomen onmeetbaar is is de claim dat er een God bestaat. Ten eerste is er geen enkele reden om zo’n entiteit te veronderstellen, en ten tweede is het bepaald geen basisbehoefte in een mensenleven. De christelijke religie poogt altijd belangrijke zaken zoals liefde, vrede en vriendschap onlosmakelijk te verbinden met het begrip God. Op deze manier versterkt de gelovige voor zichzelf de gedachte dat zijn godgeloof redelijk is. Dat het begrip God, opgevat als een persoonlijk wezen dat zich via een boek en zogenaamde historische gebeurtenissen openbaart, absoluut niet tot het rijtje liefde, vrede en vriendschap behoort maar eenvoudig kan worden weggelaten in het leven bewijst bijvoorbeeld de Chinese of Japanse cultuur van alle millennia. Dat vrome gelovigen aan een godverslaafdheid lijden moge duidelijk zijn, maar dat is nog helemaal geen reden om zoiets tot basisbehoefte in het leven uit te roepen. Overigens ben ik in de eerste helft van mijn leven zelf zo’n godverslaafde geweest. Het was voor mij al die jaren absoluut zeker dat ik mijn leven niet zou kunnen indenken zonder dat het begrip God centraal stond. Vandaar dat ik dit automatisme wel kan begrijpen. Ik wist dat het verslaafdheid was toen ik opmerkte dat ik het christelijk geloof al op zoveel manieren had ontmaskerd, maar ik toch nog steeds maar niet kon uitspreken dat ik helemaal niet geloof in een God. Ik zat er echter naast. Op een gegeven moment was het geloof verdampt en was er volstrekt niets meer dat mij er nog behoefte aan gaf. Je God opgeven is hetzelfde als stoppen met roken. Het is heel moeilijk, maar wanneer je eenmaal van de verslaafdheid af bent komt het niet meer in je op om telkens cigaretten te gaan kopen en er één op te steken.
Maar het antwoord van Strengholt slaat überhaupt kant noch wal. Alweer geeft hij de indruk dat hij zelfs de vraag niet eens begrijpt. De vragensteller confronteert hem met het feit dat ervaringen die men als bovennatuurlijke religieuze gebeurtenissen interpreteert geen bewijs zijn van een religieuze werkelijkheid die op de mens inwerkt, maar heel eenvoudig hallucinaties kunnen zijn, dus het niet optimaal functioneren van de hersenen. Zoals iedereen weet kan men via allerlei drugs en technieken zulke ervaringen opdoen, visioenen ontvangen, of in trance komen. Het is ook bekend dat bijvoorbeeld langdurig vasten zoiets kan opwekken.
Is religie in overeenstemming te brengen met de grondgedachte van elke wetenschapper, dat hij dingen toetst en onderzoekt, ook als de uitkomsten tegenvallen?
”Wat denken atheïsten toch eigenaardig over christenen. Alsof christenen niet zouden nadenken over waarheidsvragen ten aanzien van wat ze geloven.”
Heel vreemd dat Strengholt de vraag meteen afdoet alsof enkel een atheïst die vraag zou kunnen stellen. Terecht vervolgt Strengholt door erop te wijzen dat christenen eeuwenlang serieuze studie hebben verricht en theologen echt niet van gisteren zijn. Maar hij omzeilt daarmee de vraag, want voor talloze christenen is dit al eeuwenlang een gigantisch dilemma geweest. Sommigen hebben via aanpassen van hun geloof een soort van irrationeel geloof weten te behouden, anderen hebben de spanning niet kunnen opheffen en hebben uiteindelijk hun geloof erdoor verloren. David Hume durfde zijn beroemde essay Dialogues Concerning Natural Religion niet eens uit te geven tijdens zijn leven. Thomas Hardy schreef een beroemd gedicht God’s Funeral, waarin hij bijna wanhopig betreurt wat hij tegen wil en dank verloren heeft. Julius Wellhausen, de vader van de wetenschappelijke documentaire hypothese, kon zijn baan na tien jaar niet meer volhouden. Hij trad vrijwillig af vanwege dat de wetenschappelijke studie tot gevolg had dat studenten hun geloof verloren:
”Ik ben theoloog geworden omdat de wetenschappelijke behandeling van de Bijbel me interesseerde; pas geleidelijk kwam ik tot het besef dat een professor in de theologie ook de praktische taak heeft om de studenten voor te bereiden op dienst in de Protestantse Kerk, en dat ik niet geschikt ben voor deze praktische taak, maar dat ik in plaats daarvan, ondanks alle voorzichtigheid van mijn kant, mijn toehoorders ongeschikt maak voor hun ambt. Sindsdien drukt mijn theologische hoogleraarschap zwaar op mijn geweten.”
http://en.wikipedia.org/wiki/Julius_Wellhausen
Feuerbach was oorspronkelijk van plan in dienst van de kerk te treden. Hij kwam uiteindelijk via studie tot deze overtuiging: ”
”Theologie kan ik mezelf er niet meer toe brengen te studeren. Ik verlang ernaar de natuur naar mijn hart te nemen, die natuur voor wiens diepte de weekhartige theoloog terugdeinst; en met de natuur de mens, de mens in zijn hele hoedanigheid”…”Het christendom is in feite allang verdwenen, niet alleen uit de rede, maar uit het hele leven van de mensheid. Het is niets meer nog dan een vaststaand idee”.
Nietzsche wilde aanvankelijk zijn leven in dienst van de kerk stellen, maar verloor via theologiestudie zijn geloof.
Dezelfde worsteling van geloof versus wetenschap hebben duizenden, misschien wel miljoenen gelovige mensen ervaren. Bart Ehrman en Robert Price zijn bekende theologen van vandaag de dag die erover hebben geschreven hoe zij vanuit een evangelicale achtergrond hun studie begonnen en langzaamaan gedwongen werden hun geloof te verliezen. Ikzelf heb ook hetzelfde ervaren.
”En wat te denken van de talloze natuurwetenschappers die overtuigd christen zijn? Zouden die allemaal hun hersens uitschakelen zodra het over hun levensvisie gaat?”
Maar wie beweert dat? Natuurlijk schakelen zij het niet uit. Michael Shermer (alweer een ex-born-again Christian, ’who took up the cause with considerable enthusiasm, including witnessing to non-believers’) heeft in zijn boek Why People Believe Weird Things zelfs nog een apart hoofdstuk ervoor uitgetrokken om zich bezig te houden met de vraag Why Smart People Believe Weird Things. Een intellectueel kan zijn intellect aanwenden om de meest wonderlijke goocheltoeren en acrobatie uit te voeren om bizarre opinies maar hoog te houden. Het lijkt mij hoogst interessant om ooit nog eens het boek van de evolutionistische theïst, bioloog en evangelicaal René Fransen te lezen en uitgebreid te becommentariëren om te zien hoe hij deze kunst en vliegwerk uitvoert. Het punt van belang is echter dat het voor het overgrote merendeel van de natuurwetenschappers onmogelijk is om het christelijk geloof serieus te nemen. Doen ze dit wel, dan hebben ze er buitengewoon veel moeite mee om een apologie voor het geloof onder woorden te brengen waarvoor een ongelovige de pet kan afnemen. Om eerlijk te zijn moet ik zeggen dat ik er al jaren naar zoek. Vandaar ook dit commentaar op een christelijke apologie. Jammergenoeg ben ik een degelijke apologie zelfs na lang zoeken nog niet tegengekomen. Apologieën zijn altijd schrijfsels die de God die ze verdedigen welhaast wanhopig beschaamd moeten maken. Maar misschien word ik ooit nog door een christen verrast!
Overigens zijn van alle universitair geschoolden de psychologen het minst gelovig volgens een studie uit 1971. Het zal niet moeilijk vallen te overdenken waarom.
Leer toch dit, beste christelijke apologeten: Een probleem wegwuiven dat wel degelijk een formidabel probleem is, werkt averechts.
Vrij onderzoek en fundamentalisme gaan niet samen. Welke stroming heeft de voorkeur?
De vraag is simpel genoeg, en het antwoord ligt zo voor de hand dat het niet eens gegeven hoeft worden. Punt van belang is uiteraard of een fundamentalist zichzelf als fundamentalist beschouwt. En dat zal een fundamentalist nooit doen. Strengholt valt dan ook met de deur binnen en antwoordt:
”Ik beschouw mezelf niet als een fundamentalist en ben een voorstander van vrij onderzoek. Maar wat een bizarre tegenstelling wordt hier geponeerd. Alsof vrij onderzoek en fundamentalisme de enige opties zijn.”
Volgens hem bijten religie en wetenschap elkaar niet.
Iedere fundamentalistische gelovige houdt zichzelf en zijn gesprekspartner op deze manier altijd voor de gek. Ik heb een goede manier bedacht om erachter te komen of iemand fundamentalist is of niet: Vraag de gelovige eens of hij/zij een paar punten kan aangeven waarop hij/zij het oneens is met Jezus, of waarin de gelovige de leer van de bijbel verwerpt of de informatie van de bijbel onbetrouwbaar acht. Het blijkt dan vrijwel altijd dat de gelovige hiertoe niet in staat is. Het boekje dat Strengholt geschreven heeft laat de bijbel ook geen enkel steekje vallen. Waaruit men kan concluderen dat hier wel degelijk een fundamentalist aan het woord is, één die zelfs nog nooit met grondig onderzoeken is aangevangen, hoe blind hij zelf ook voor deze conclusie is.
Overigens staat op de dag dat ik dit schrijf Desmond Tutu in het nieuws met deze uitspraken:
Nieuwsbericht schreef:
He leaves no doubt about his opinions regarding LGTB (=Lesbian, Gay, Transsexual and Bisexual) rights, declaring:
I would not worship a God who is homophobic and that is how deeply I feel about this.
He added:
I would refuse to go to a homophobic heaven. No, I would say sorry, I mean I would much rather go to the other place.
Voor een christen die zijn God kastijdt kan ik nog wel mijn pet afnemen.

