De freethinker kat-en-christus
Zondag 21
Wederkomstgeloof is een waan
Jezus vertelde aan zijn leerlingen dat sommigen* van hen zijn wederkomst nog zouden meemaken. Kwam hij zijn beloften niet na?
* Strengholt schrijft ‘velen’. De bijbel laat echter weten dat Jezus het had over ‘sommigen’.
Aan de oplossing voor het dilemma van de spoedige wederkomst besteedt Strengholt zowaar een dozijn zinnen!
Hij denkt het wat hem betreft te kunnen oplossen door te stellen dat Jezus’ eindtijdvoorspellingen het jaar 70 betroffen, het jaar dat de tempel in Jeruzalem verwoest werd door de Romeinen. Voor deze ramp gebruikte Jezus “eschatologische taal die in de twee eeuwen daarvoor populair was geworden”. Ja en? Wat moeten we daaruit concluderen? Dat wanneer Strengholt het over God heeft hij de tale Kanaäns gebruikt die ooit populair is geweest, maar we daaruit niet mogen concluderen dat hij ook bedoelt wat hij zegt?
Strengholt geeft toe dat we inderdaad nog steeds wachten op de vernieuwing van de hemel en de aarde.
“Jongens wat duurt het lang. Maar waarom zou ik ongeduldig zijn, ik geniet nog enorm van het leven zoals dat nu is”
schrijft hij. Voor welke lezer denkt hij dat dit van enige relevantie zou kunnen zijn wanneer het gaat om het dilemma dat hem voorgeschoteld wordt?
Op over de helft van zijn boekje gekomen kan ik nu wel met zekerheid zeggen dat ik op het dieptepunt ben gekomen van alle apologieën die ik ooit in mijn handen heb gehad.
Laten we ons eens echt met de vraagstelling bezighouden:
Matteüs 16: 27, 28
”Wanneer de Mensenzoon komt , in gezelschap van zijn engelen en bekleed met stralende luister van zijn Vader, dan zal hij iedereen naar zijn daden belonen. Ik verzeker jullie: sommigen van de hier aanwezigen zullen niet sterven voor ze de komst van de mensenzoon en zijn koninklijke heerschappij hebben meegemaakt.”
Hier laat de evangelieschrijver Jezus voorspellen dat zijn wederkomst zal plaatsvinden nog tijdens het leven van sommige van zijn toehoorders! Het zou goed passen als climax op de grote rampspoed van het jaar 70, maar zo’n climax bleef uit. Er kwam geen tijd van koninklijke heerschappij van Jezus noch een algemene beloning van eenieder naar zijn daden.
Het is bijzonder komisch te zien hoe evangelische gelovigen zich uit deze tekst proberen weg te wurmen. Ze hebben opgemerkt dat het hoofdstuk dat er in Matteüs op volgt een verhaal geeft dat men ‘De verheerlijking op de berg’ noemt. Petrus, Johannes en Jacobus gaan met Jezus een berg op, en plotseling zien ze zijn gedaande veranderen, zijn gezicht straalt als de zon en zijn kleren worden wit als het licht. En dan verschijnen Mozes en Elia die met Jezus een gezellig praatje maken.
Een evangelische gelovige komt meestal aan met de uitleg dat dit verhaal de vervulling is van bovengenoemde voorspelling van Jezus. Maar deze uitleg heeft geen enkel been om op te staan. Het is het toppunt van verwrongen interpretatie om te stellen dat wat zes dagen later (Mt. 17:1) gebeurde de vervulling zou kunnen zijn van een voorspelling ”sommigen van de hier aanwezigen zullen niet sterven voor…”. Het laatste houdt namelijk vanzelfsprekend in dat er eerst nog een beduidend lange periode moet verstrijken zodat het merendeel wél overleden is. Bovendien is deze verheerlijking op de berg niet de verschijning waar Jezus het heel duidelijk over had: zijn komst 1) met engelen en 2) de inauguratie van zijn koninklijke heerschappij, waarbij 3) een ieder beloond wordt voor zijn daden.
Het verhaal van de verheerlijking op de berg heeft niets te maken met dit alles.
Het interessante is dat deze valse profetie duidelijk een blunder van Matteüs is. Het oudere evangelie dat hij voor zich heeft (Marcus), en voor het merendeel kopieert, heeft namelijk een andere tekst:
”Verder zei hij nog: ’Ik verzeker jullie: sommigen die hier aanwezig zijn zullen niet sterven voordat ze de komst van het koninkrijk in al zijn kracht hebben meegemaakt” (Marcus 9:1).
Deze oorspronkelijke uitspraak is zo geformuleerd dat men dit niet hoeft te verbinden aan de wederkomst van Jezus. Bij zijn uitblijven zouden de gelovigen dus gemakkelijk een theologie kunnen fabriceren die eenvoudig stelde dat ‘het koninkrijk in al zijn kracht’ de ontwikkeling van de christelijke kerk zou betekenen, of de komst van de heilige geest zoals dat in Handelingen verhaald wordt. Matteüs laat echter zien dat de vroege gelovigen het niet zo zagen, maar dat ze wel degelijk begrepen dat Jezus doelde op zijn wederkomst en zijn wereldregering. De profetie kwam echter niet uit en Matteüs heeft van Jezus dus een valse profeet gemaakt, en het christelijk geloof tot een valse religie. Een christen die het niet leuk vindt voor Jezus kan natuurlijk Matteüs de schuld geven van het verdraaien van Jezus’ woorden op dit punt. Hij kan dan met die lieve schaapherder nog verder op stap in een ander evangelie.
Waarom verbindt Strengholt deze vraag meteen aan de gebeurtenissen van het jaar 70? Aangezien de wederkomst ook nog wordt voorspeld in de zogenaamde ”rede aangaande de laatste dingen” die Jezus hield. Daarin staat eenzelfde soort voorzegging:
Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. (Mt. 24: 34, Mc. 13:30, Lc. 21:32)
Over welke dingen heeft Jezus het? Jezus begint zijn redevoering met een uiteenzetting van een toekomstige verwoesting van de tempel, die inderdaad in het jaar 70 plaatsvond:
Toen hij de tempel verliet, zei een van zijn leerlingen tegen hem: ‘Meester, kijk eens, wat een enorme stenen en wat een imposante gebouwen!’ Jezus zei tegen hem: ‘Die grote gebouwen die je nu ziet – wees er maar zeker van dat geen enkele steen op de andere zal blijven; alles zal worden afgebroken.’
Toen hij op de Olijfberg was gaan zitten, tegenover de tempel, en Petrus, Jakobus, Johannes en Andreas alleen met hem waren, stelde Petrus hem de vraag: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we herkennen dat het zover is? (Marc. 13:1-4)
Op dit punt gekomen moet weer op deze belangrijke zaak gewezen worden: zoals men tegenwoordig weet is het evangelie van Marcus het eerst geschreven. En Matteüs en Lucas hadden dit evangelie vóór zich toen zij hun eigen evangelies schreven. Naast dat deze evangelies veel nieuw materiaal bevatten, kopiëren ze Marcus voor zo’n 97%, maar verbeteren ze voortdurend eigenhandig de zogenaamd door Jezus uitgesproken tekst van Marcus. Lees nu de paralleltekst in Matteüs 24:
”Nadat Jezus de tempel had verlaten, wendden zijn leerlingen zich onderweg tot hem en vestigden zijn aandacht op de tempelgebouwen. Hij zei tegen hen: ‘Hebben jullie dat alles goed gezien? Ik verzeker jullie: geen enkele steen zal op de andere blijven, alles zal worden afgebroken!’
Op de Olijfberg ging hij zitten met zijn leerlingen om zich heen, en nu ze onder elkaar waren vroegen ze: ‘Vertel ons, wanneer zal dat allemaal gebeuren en aan welk teken kunnen we uw komst en de voltooiing van deze wereld herkennen?”
Uit de laatste woorden van de paralleltekst van Matteüs (die hij dus zelf erbij verzon omdat ze ontbreken bij Marcus) blijkt duidelijk dat de verwoesting van de tempel door de christenen uit die tijd als een onderdeel werd beschouwd van die eindtijd en zijn hoogtepunt zou bereiken met de wederkomst van Christus. Oftewel het eerste zou een duidelijk teken zijn dat de wederkomst er zeer spoedig op zou volgen. Dit wordt ook door Lucas bevestigd. Lucas is duidelijk al een flinke tijd ná die verwoesting van de tempel geschreven. Dit kan men opmaken uit het feit dat hij de woorden van Jezus een draai moet geven. Hoe langer de wederkomst van Jezus op zich liet wachten, des te meer men iets moest verzinnen om het te kunnen uitleggen. Lees hier hoe hij zich eruit wurmt dat Jezus niet spoedig terugkwam na het jaar 70 (Lucas 21 vanaf vers 20):
”Wanneer jullie zien dat Jeruzalem door legertroepen omsingeld is, weet dan dat de verwoesting van de stad nabij is. Wie in Judea is moet dan de bergen in vluchten, wie in Jeruzalem is moet er wegtrekken, en wie op het land is moet niet naar de stad gaan, want in die dagen wordt de straf voltrokken, waardoor alles wat geschreven staat in vervulling zal gaan. Wat zal het rampzalig zijn voor de vrouwen die in die tijd zwanger zijn of een kind aan de borst hebben! Want er zal ontzaglijk veel leed zijn in het land, en een zwaar vonnis zal de bevolking treffen. De inwoners zullen omkomen door het zwaard of in gevangenschap worden weggevoerd en onder alle volken worden verstrooid, terwijl Jeruzalem vertrapt zal worden door heidenen, tot de tijd van de heidenen voorbij is. Dan zullen er tekenen zijn aan de zon en de maan en de sterren, en op aarde zullen de volken sidderen van angst voor het gebulder en het geweld van de zee; de mensen worden onmachtig van angst voor wat er met de wereld zal gebeuren, want de hemelse machten zullen wankelen. Maar dan zullen ze op een wolk de Mensenzoon zien komen, bekleed met macht en grote luister. Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd, want jullie verlossing is nabij!”
Deze tekst laat allereerst zien dat de verwoesting van de tempel in het jaar 70 het centrale teken is waaraan men zal weten dat alles nabij is, ”want in die dagen wordt de straf voltrokken, waardoor alles wat geschreven staat in vervulling zal gaan.” Omdat het al een flinke tijd later is voegt Lucas er eigenhandig aan toe dat Jeruzalem nog een tijd vertrapt zal worden totdat de tijd der heidenen voorbij is. Maar het laatste vers ”Wanneer dat alles staat te gebeuren, richt je dan op en hef je hoofd”…laat weer zien dat die tijd niet lang geacht wordt, het zijn nog steeds dezelfde mensen die de verwoesting van de tempel meemaakten die ook de komst van Jezus zullen meemaken.
Wel, hiermee is de kous af. Je kunt als gezond denkend mens nu ofwel concluderen dat Jezus (of de vroege christenen die hem dit alles in zijn mond hebben gelegd) wat te enthousiast was, en zijn wederkomst voorspelde voor het moment dat de grootste crisis in het Jodendom plaatsvond, maar zich vergiste, ofwel je moet als gelovige nu concluderen dat hij inderdaad toen is teruggekomen, namelijk als de wreker en oordeler, de godheid die de ultieme leiding heeft van alles wat er toen geschiedde. Het eerste alternatief is voor een christen in de regel te moeilijk, aangezien hij dan heel eerlijk zou moeten worden en zoiets voor iemand die met een geloofsvirus is aangetast niet mogelijk is. Dat laatste is echter een uitleg die door vele christelijke uitleggers dan ook gegeven is. Zij worden preteristen genoemd (het omgekeerde van futuristen). Wellicht lost Strengholt het zo op. Indien het christelijke geloof je te dierbaar is om overboord te gooien kan men er op deze manier proberen uit te komen. Maar dan moet men dus de letterlijke wederkomst en alle profetieën aangaande een eindtijd in de toekomst volledig schrappen, want dan is alles wat voorzegd werd al in vervulling gegaan en heeft ’eschatologie’ praktisch geen betekenis meer. De laatste woorden van de frase in Matteüs “uw komst en de voltooiing van deze wereld” worden m.i. dan ook volledig absurd. Zelfs Strengholt kan hier niets anders op zeggen dan ”Jongens, het duurt wel lang.”
Laten we nog even verder lopen met de zogenaamde futuristen, dus de christenen die toegeven dat de wederkomst van Christus nog niet is geschied en zijn koninklijke heerschappij nog niet is aangebroken, iets waar de tweede eeuwse schrijver van 2 Petrus tenslotte ook vanuit gaat wanneer hij de mensen die zeggen ”Jongens, het duurt wel lang” spotters noemt.
Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren. (Mt. 24: 34, Marc. 13:30, Luc. 21:32)
De evangelische futuristen hebben er natuurlijk wat op moeten vinden om dit akelige bijbelvers uit de weg te ruimen. Eén uitleg die ze hebben verzonnen is dat de woorden ‘deze generatie’ verwijzen naar een toekomstige generatie, de generatie die alle tekenen des tijds zullen meemaken. Een hopeloze uitleg uiteraard, aangezien de verwoesting van de tempel juist het meest duidelijke teken was! Om hier weer uit weg te kunnen wurmen komen de bijbeluitleggers meestal met een verhaal dat in de bijbel soms een gedeeltelijk uitkomen van een profetie plaatsvindt, een soort eerste vervulling, en dat diezelfde profetie dan later nóg een keer vervuld zal worden, en dan in zijn geheel. Een onpartijdige onderzoeker zal zonder moeite zien dat zulke argumenteringen uit verlegenheid geboren zijn: indien een profetie niet uitkomt móet je namelijk wel met zoiets aankomen indien je je geloof eraan nog steeds niet kunt opgeven! Maar het lukt zelfs niet het op deze manier op te lossen. In dit geval schreeuwt de bijbel namelijk het tegendeel. Lees het hoofdstuk in Matteüs dat aan de rede over de laatste dingen voorafgaat, dus Matteüs 23. Een heel hoofdstuk gevuld met “Wee jullie, schriftgeleerden en farizeeën, huichelaars…”. In vers 36 komen we weer exact dezelfde frasering tegen: “Ik verzeker jullie: op deze generatie zal dit alles neerkomen.” Jezus had dus precies die generatie in zijn hoofd tegen wie hij zijn vernietigende dreigpreken afstak. En hij zegt steeds ‘dit alles’, ‘al deze dingen’.
Een andere belabberde uitweg is de woorden ‘deze generatie’ te vertalen als ‘dit geslacht’, (engels: this race), en uit te leggen dat het het joodse volk betekent. In elk theologisch commentaar kan men lezen dat dit een uiterst geforceerde interpretatie is, een ‘oplossing’ bedacht om de overduidelijke betekenis maar niet onder ogen te hoeven zien. De uitdrukking ’deze generatie’ komt vele malen in de synoptische evangeliën voor, maar heeft nooit de betekenis van ‘het joodse ras/volk’.
Dat het de generatie was waartegen Jezus sprak is ten overvloede ook nog hieruit duidelijk dat de uitdrukking telkens twee woorden bevat: het gaat om deze generatie. Indien het om een toekomstige generatie zou gaan die ooit die tekenen van de eindtijd zou meemaken dan zou er uiteraard die generatie hebben moeten staan. Ook valt nog op te merken dat Jezus in de rede over de laatste dingen telkens zijn toehoorders aanspreekt met het woord jullie: “Als iemand dan tegen jullie zegt…Let op, ik heb jullie dit van tevoren gezegd…. Wanneer ze dus tegen jullie zeggen… Zo moeten jullie ook weten, wanneer je dat alles ziet, dat het einde nabij is. Ik verzeker jullie: deze generatie zal zeker nog niet verdwenen zijn wanneer al die dingen gebeuren.”
Stel je nu voor zelf een toehoorder te zijn geweest. Zou je ooit deze woorden horen alsof niet jij toegesproken wordt, maar anderen in een verre toekomst?
Het antwoord wordt door het Nieuwe Testament zelf gegeven. In de rest van het Nieuwe Testament komt opnieuw en opnieuw naar voren dat de wederkomst van Jezus verwacht werd door de schrijvers van de teksten in hun eigen tijd:
”Wat hier nu gebeurt, is aangekondigd door de profeet Joël: ’Aan het einde der tijden, zegt God, zal ik over alle mensen mijn geest uitstorten.” (Toespraak van Petrus op de eerste pinksterdag, 2000 jaar geleden, Hand. 2:16,17)
”Houdt moed, want de Heer zal spoedig komen.” (Jakobus 5: 6)
”Nog een korte, korte tijd, dan komt hij die komen zal, hij blijft niet lang meer weg.” (Hebr. 10:37)
”Openbaring van Jezus Christus, die hij van God ontving om aan de dienaren van God te laten zien wat er binnenkort gebeuren moet…Want de tijd is nabij.” (Openbaring van Johannes 1:1-3)
”Kinderen, het laatste uur is aangebroken… Dit wilde ik u schrijven over hen die u proberen te misleiden. (1 Johannes 2:18, 26)
”Het einde van alles is nabij. Kom daarom tot bezinning en wees helder van geest.” (1 Petrus 4: 7)
Helder van geest zijn blijkt helaas moeilijk samen te gaan met christelijk geloof. Tot bezinning komen is voor vele christenen ook teveel gevraagd. En de persoon die waarschuwde voor misleiding misleidde. Zoveel is duidelijk.
Hier is de bijbelse lering aangaande valse profetieën. Heel helder van geest:
Misschien vraagt u zich af: Is er een manier om te bepalen of of een profetie al dan niet van Jahweh komt? Die is er inderdaad: als een profeet zegt te spreken in naam van Jahweh, maar zijn woorden komen niet uit en er gebeurt niets, dan is dat geen profetie van Jahweh geweest. Heb geen ontzag voor een profeet die zich dat aanmatigt.
Dt. 18:21,22

