Zondag 19


De freethinker kat-en-christus

De opstanding van Lazarus is een verzonnen verhaal

Waarom schrijft alleen Johannes over de opstanding van Lazarus?

Strengholt geeft een antwoord van enkel vijf zinnen, waarvan één luidt: ”Ik zie geen probleem”. Een antwoord dat nogal overeenkomt met wanneer op een donkere winteravond tot aller consternatie opeens de stroom uitvalt en een blinde huisgenoot dan opmerkt dat hij geen probleem ziet.

Strengholt voegt er nog aan toe

”Sterker, stel je voor dat de evangelieschrijvers hadden geprobeerd hun verhalen te harmoniseren, dan zouden we met recht kunnen zeggen dat de historische geloofwaardigheid niet groot was”.

Sterker? Ik kan me voorstellen dat een goede advocaat die een hopeloze zaak moet verdedigen met iets aankomt omdat dat nu eenmaal zijn taak is, maar om nu te zeggen ’sterker’. Alsof waar hij mee aankomt het alternatief zou zijn! Natuurlijk niet! Iemand met eenvoudige doch gezonde hersens stelt zich enkel iets heel natuurlijks en voor de hand liggends voor. Iemand die na tientallen netelige vragen waar niet naar behoren op geantwoord kan worden nog wanhopig zoekt naar iets wat steun zou kunnen geven om buitengewoon vreemde verhalen voor geloofwaardig te houden, zou hopen dat men van de vier evangelisten tenminste zou kunnen opmerken dat ze alle vier naar redelijke waarschijnlijkheid onafhankelijk van elkaar ongeveer hetzelfde verhaal vertellen. Dát zou tenminste iets zijn. Waar is de menigte aan ooggetuigen die Strengholt altijd meteen klaar heeft staan om over al deze zaken te getuigen nu we die nodig hebben? Moeten we in alle serieusheid de conclusie trekken dat Marcus, Matteüs en Lucas dit wonder der wonderen niet de moeite waard vonden om het over te hebben? Hadden ze net op dit punt toevallig een aanval van zuinig met papier om moeten gaan? Het enige alternatief is dat ze er echt totaal niets over wisten, dus dat dit wonder onder de gelovigen zo goed als vergeten was. In de optiek van Strengholt is het nóg erger. Marcus zou hebben opgeschreven wat Petrus allemaal gepreekt had, dus een persoon die erbij was, maar het nooit de moeite waard vond om het ooit nog over deze gebeurtenis te hebben! En Matteüs zou nota bene de opwekking van Lazarus ook met eigen ogen aanschouwd hebben, maar het hebben weggelaten te vermelden!

Genoeg prietpraat van de apologeet. Iemand die ook maar één theologisch boek over het evangelie van Johannes opslaat zal te horen krijgen dat het Johannes-evangelie onder mensen die er lang op gestudeerd hebben zeer weinig geloofwaardigheid geniet als historisch verslag. Als religieus gedicht kan het een pluim krijgen. Maar zelfs een outsider-leek die het boek voor het eerst leest zal al meteen de conclusie kunnen trekken dat een boek dat voornamelijk eindeloze theologische redevoeringen weergeeft duidelijk een door de schrijver kunstmatig in elkaar gezette creatie is met als doel een bepaalde theologie naar voren te brengen. De creaties strekken zich ook uit over de gebeurtenissen. De schrijver van Johannes creëert een verhaal over hoe de ongelovige Tomas het uiteindelijk ook moest geloven. Zijn oogmerk is rivaliserende Tomas-gelovigen die zich op het Tomasevangelie baseerden de wind uit de zeilen te halen. Een boek over het Johannes-evangelie zal iedere sobere persoon al gauw overtuigen dat de synoptische Jezus met geen mogelijkheid in harmonie gebracht kan worden met die van Johannes. De Jezus in het Johannesevangelie is een totaal andere persoon dan de Jezus in de synoptische evangelies.

Iemand die op het evangelie studeert zal te horen krijgen dat het Johannesverhaal over de wonderbaarlijke visvangst van 153 vissen ook al voorkomt in de school van Pythagoras. Dat Johannes 1 een hoop te maken heeft met allerlei filosofieën die uit Alexandrië komen. Dat Johannes de synoptische verhalen kent, maar ze bewust herschrijft. Dat hij vanuit een visie die men ’gerealiseerde eschatologie’ noemt preekt. Dat hij oogmerken heeft zich tegen het jodendom af te zetten. Dat hij geen duivel en demonen kent. Enzovoort, enzovoort. Dat Johannes Jezus en Nicodemus (Jh. 3) zelfs in het Grieks laat converseren (er komt een woordspeling in voor die niet in het Aramees gezegd kan worden) laat goed zien het niets met betrouwbare geschiedschrijving te maken heeft.


Wanneer men eenmaal de literaire bron voor het verhaal van Lazarus in het Johannes-evangelie aangewezen krijgt is het daarna onmogelijk het nog langer enige geloofwaardigheid te geven. Johannes gebruikte twee passages uit Lucas. Uit Lucas 10:38-42 kreeg hij de plaats waar het zou geschieden en twee ongetrouwde vrouwen, Martha en Maria. Uit Lucas 16:19-31 vist Johannes Lazarus op, die in Lucas een karakter is in een gelijkenis die door Jezus bedacht wordt. De Lazarus van de parabel gaat dood en iemand stelt dan voor dat hij terug zou mogen gaan om de levenden te waarschuwen. Maar volgens Jezus zou het nutteloos zijn; als iemand niet naar de bijbel luistert dan zal die ook niet naar Lazarus luisteren, zelfs al zou hij als een wonder weer in het land der levenden komen.
Johannes maakt van deze gelijkenis nu een echt gebeurd verhaal. Lazarus wordt bij hem de vriend van Jezus, en de broer van Maria en Martha. Hij laat Lazarus echt doodgaan en door Jezus weer tot leven komen. En de lering die Jezus al in Lucas gaf wordt nu gedemonstreerd via de opmerking dat het wonder geenszins zijn vijanden tot inkeer deed komen, maar integendeel, hun hart slechts verhard werd.