De freethinker kat-en-christus
Zondag 10
Het Oude Testament is mythisch
We zijn hier aangekomen op een bijzonder goed geformuleerde hoofdstuktitel. De christen geeft ons via deze titel stiekem het idee dat we het tot nu toe over iets anders hebben gehad dan mythen! Slim!
Wie waren de nephilim, de reuzen uit Genesis 6, die ontstonden toen de zonen Gods zich vermengden met de mooiste mensenvrouwen?
Niemand weet het!, antwoordt Strengholt, en dat is maar goed ook!, want het bespaart ons een volgende verlegenheidssituatie. Dat er reuzen bestaan tot op de dag van vandaag is echter een feit, dus de bijbel heeft in ieder geval gelijk.
Een sprekende ezel, een drijvende bijl, een stilstaande zon…
Onvermoeibaar legt Strengholt voor de zoveelste maal aan traagdenkers uit dat de verhalen van de bijbel niet bedoeld zijn om ons de waarheid te vertellen. Integendeel, ze zijn juist bedoeld om de waarheid over het leven zo grondig mogelijk te bedekken. Alles wat met de realiteit te maken heeft is oppervlakkig, vermoeiend, troosteloos en nutteloos. Het gaat er dus in het leven om aangesproken te worden door exact het omgekeerde van de realiteit. Dus de fantasie waar je een goed gevoel bij krijgt is ’waar’ en de bijbel spant de kroon wat betreft deze ’waarheden’. Het geheim is dit in geloof te kunnen ontvangen, reden waarom het niveau van een 9- tot 13-jarige niet overschreden mag worden.
Christenen zijn dus duidelijk de slimste mensen op aarde. De zuurpruim Nietzsche beschuldigde ze van valsemuntenarij. Maar zeg nou zelf, is het maken van vals geld juist niet de meest sublieme vorm van criminaliteit? Niemand die er last van heeft, en zeer voordelig voor de persoon die de kunst van het vervaardigen van vervalste biljetten verstaat. Hoe dom kan een vrijdenker dus zijn? Menig christen zou met een gevoel van medelijden voorstellen dat een bezoekje aan een psycholoog de vrijdenker wellicht meer van hulp zou kunnen zijn dan zijn bezigheid van het verzinnen van weer nieuwe oppervlakkige vragen aangaande het christelijk geloof eindeloos voort te zetten.
God zit in Psalm 82 temidden van de goden. Hoe zit het?
Inderdaad wordt de Enige God omringd door goden. Dat vuistregel 2 moet worden toegepast is duidelijk. Met deze goden worden dus geen goden bedoeld, maar engelen. God betekent oorspronkelijk ’sterke’. Vandaar dat je van het woordje zo ongeveer maken kan wat je maar wil indien het je uitkomt.
Vaak wordt gewezen op de bijbel als bron voor ethiek. Waarom worden oorlog en slavernij niet verboden?
Omdat oorlog wel onwenselijk is als we er nadeel van ondervinden, maar het niet is indien het voordeel groter is dan het nadeel, is Strengholts down to earth antwoord.
De slavernij is inderdaad moeilijker goed te praten. Maar toch geenszins onmogelijk voor een beetje ontwikkeld apologeet. De slaaf had het beter dan de gemiddelde moderne dakloze. Juist omdat hij iemands bezit was werd hij net zo goed gepoetst en onderhouden als de glimmende auto van de gemiddelde moderne mens. Bovendien moest de Israëlische slaaf na zeven jaar de vrijheid worden aangeboden. Dat Strengholt hier de buitenlandse slaven waarvoor deze regel niet gold weglaat, is bijzonder slim. In een kleine catechismus kun je tenslotte niet alle vervelende details behandelen.
Hij zet de propaganda echter met een ietwat dubieuze vervolgredenering voort: ”Niets werkt trouwens zo nivellerend als samen avondmaal vieren, waar baas en werknemer samen neerknielen om samen Gods genade te ontvangen. Door Jezus en zijn volgelingen werd een sociale revolutie gepredikt. De gelijkheid van alle mensen voor God.”
Wellicht zijn de woorden van Jezus die hij in Lucas 17 uitspreekt tegen zijn volgelingen, Strengholt ontgaan:
” Als iemand van jullie een slaaf zou bezitten die ploegt of de kudden weidt, dan zal hij, wanneer die thuiskomt van het land, toch niet tegen hem zeggen: “Ga maar meteen aan tafel”? Zal hij niet veel eerder tegen hem zeggen: “Maak iets te eten voor me klaar, doe je gordel om [= doe het snel] en bedien me terwijl ik eet en drink, en daarna kun je zelf eten en drinken”? Hij bedankt die slaaf toch niet omdat die gedaan heeft wat hem is opgedragen? Hetzelfde geldt voor jullie; wanneer jullie alles gedaan hebben wat jullie is opgedragen, zeg dan: “Wij zijn maar slaven, we hebben enkel onze plicht gedaan.”’
Er was dus exact sprake van het omgekeerde. Jezus keek tegen de ongelijkheid van mensen aan als een vanzelfsprekendheid. Hetzelfde zien we uiteraard bij Paulus wanneer hij opmerkingen maakt over slaven. Ook de latere kerk heeft nooit over nivelleren willen weten. Iemand die wel eens oude kerken bezoekt weet dat men ook zittend in de kerk niet gelijk aan elkaar was. De rijken hadden hun aparte plaats, en soms werd de kerk nog versierd met zaken die hun ijdelheid streelden. De rijken werden in de kerk, de armen er buiten begraven. (Vandaar dat men nog spreekt over ”rijke stinkerds”, het begraven van overledenen onder de vloer van de kerk resulteerde in onaangename geuren.)


