Hoofdstuk 14 – Christelijke kritiek op de evolutieleer
Zou ik een gelovige christen zijn dan had ik het bijltje er na hoofdstuk 13 geheel ontmoedigd bij neergegooid. Juist het feit dát er onder christenen geen enkele eenstemmigheid gevonden wordt wat betreft enkele van de meest essentiële onderdelen van menselijke kennis, de ouderdom van de aarde, en het proces van evolutie, resulteert erin dat het christelijk geloof zichzelf de das om doet: christenen zitten in een spagaat, waar de gelovigen aan de ene kant de gelovigen aan de andere kant op uitstekende gronden geheel ongeloofwaardig kunnen maken. De theïstische evolutionisten verkrachten de bijbel, de creationisten verkrachten de wetenschap. In zo’n moeras kan men enkel kiezen uit twee manieren om te stikken.
Gelovigen die het moderne wetenschappelijke wereldbeeld integreren in hun geloof verliezen de autoriteit van de bijbel, de basis voor het christelijke geloof, en ondermijnen het geloof daarmee op een fatale wijze. Wat zij in de regel niet beseffen, maar een atheïst zeer goed, is dat deze gelovigen bezig zijn met het plegen van euthanasie op het christelijk geloof, het een goede dood schenken. Dat is het kenmerk van alle vrijzinnig geloof: het geloof zo verdunnen dat je het weliswaar nooit op hoeft te geven, maar de prijs die je ervoor betaalt is dat het ook nagenoeg irrelevant wordt.
Aan de andere kant, een theoloog zoals Paul, die dit volkomen beseft, en de autoriteit van de bijbel daarom zo hoog mogelijk wil houden, zit automatisch opgescheept met het moeten afwijzen van zowel een oeroude aarde als de evolutie van het leven. En daarmee timmert hij aan de weg om het christelijk geloof tot eenzelfde dwaze bezigheid te maken als het beoefenen van alchemie en astrologie. Hij wordt gedwongen om de wetenschappelijke evidentie voor de oeroude aarde en de evolutie van het leven aan zijn laars te lappen, exact op dezelfde manier als de predikers van samenzweringstheorieën de werkelijkheid benaderen: door voor het minst waarschijnlijke te kiezen en het hardnekkig koste wat kost blijven verdedigen. Hoe ongeloofwaardig deze keus is wordt goed geïllustreerd in dit hoofdstuk, waar Paul een bespreking geeft van de belangrijkste christelijke evolutie-kritische boeken met hun belangrijkste argumenten. Er komen drie personen voorbij, een rechtsgeleerde die een jaar op de evolutietheorie heeft gestudeerd, een wetenschapsfilosoof, en een persoon die zowaar bioloog is, maar aangeeft op filosofische gronden het atheïsme te hebben opgegeven! Om met die laatste maar te beginnen:
James Bishop schreef:
… het was niet de wetenschap zelf die hem aan zijn atheïsme deed twijfelen. In plaats daarvan was het wat hij zag als de gevolgen van atheïstische wetenschap die hem ertoe bracht zijn filosofie in twijfel te trekken. Terwijl hij nog aan de universiteit studeerde, raakte Rossiter verder overtuigd van zijn atheïstische opvattingen en zou hij zelfs behoorlijk vijandig worden tegenover religie en geloof in God. Maar Rossiter zegt dat het twee grote existentiële vragen waren die hem ertoe brachten zijn atheïsme in twijfel te trekken. Op een winternacht in maart 2008, nadat hij en zijn vrouw klaar waren met het vieren van een academische mijlpaal, ging ze naar bed, maar hij bleef op om na te denken over de viering. Hij merkte dat hij drie vragen stelde. De eerste vraag richtte zich op de objectieve aard van moraliteit die onverklaarbaar is vanuit een atheïstisch wereldbeeld waarin moraliteit niet meer is dan louter persoonlijke voorkeuren: ”Op welke rationele gronden”, zegt Rossiter, ”kan ik me zorgen maken over de toestand van de planeet (of zelfs mijn familie) nadat ik weg ben? En wat bedoelde ik eigenlijk met ’goed’ of ’slecht’? Ik kon niet beweren dat er enige objectieve moraliteit bestond los van onze subjectieve ervaringen. Elke morele wet die objectief zou kunnen bestaan - of iemand ze nu wel of niet onderschrijft – zou buiten ons bereik liggen, en we zouden geen objectieve of rationele reden hebben om ze te gehoorzamen als ze zouden bestaan.” Ten tweede, als het atheïsme waar was, deed uiteindelijk niets ertoe, aangezien betekenis en doel slechts subjectieve illusies zijn die in de hoofden van mensen worden opgeroepen in een universum dat er niets om geeft: ”Niets deed ertoe. Dit is het ’universele zuur’ van Dennett en Darwins ideeën pasten dat zuur toe op de menselijke conditie. Als moleculen tot cellen leidden, en cellen tot organen, en organen tot lichamen, dan was de ’moleculen-naar-mens’-hypothese waar. We waren eigenlijk gewoon natte computers die op mechanische en onbewuste manieren op externe prikkels reageerden. Geen ziel, geen bewustzijn. Gewoon machines. Ik was volledig en volkomen verwoest”. Dit bracht hem tot het besef dat het atheïsme filosofisch failliet was. Het gaf leven zonder enige betekenis en kon geen rationele basis vormen voor de objectieve morele standaard die inherent is aan hem en zijn medemensen.
https://jamesbishopblog.com/2017/01/28/ … istianity/
Bovenstaande is voor mij van doorslaggevende betekenis om bij deze persoon niet te rade te gaan. Behalve dat hier de domheid betreffende moraal ten top stijgt, en deze persoon zijn nihilisme niet herkent als een ziekte waaraan hij lijdt, moet een evaluatie van de argumenten voor evolutie beslist worden op basis van enkel en alleen natuurwetenschappelijke onderzoeksresultaten.
Rossiter blijft overigens geloven in een oeroude aarde, hetgeen betekent dat het bijbelgeloof even zo duidelijk bakzeil haalt. Hij staat duidelijk niet in het kamp dat Paul wil verdedigen.
Het hoofdstuk wordt voordat het begint al ontsierd door de tenenkrommende uitspraak van Pascal, als motto boven het hoofdstuk geschreven, ”Er is genoeg licht voor hen die willen zien en het is donker genoeg voor hen die dat niet willen.” Het is al erg genoeg om ook het tweede deel van het citaat voorbij te zien gaan (christenen laten dat in de regel wijselijk weg), maar binnenkomen met dit citaat laat aan iedereen zien dat je niet naar objectiviteit zoekt, de argumenten niet voor zichzelf wil laten spreken, maar subjectieve gevoelens laat prevaleren. Daarmee ondermijn je op een fatale manier wat je beoogde, namelijk dat een oeroude aarde en de evolutieleer op wetenschappelijke gronden afgewezen kan worden.
Zoals het hele boek van Paul laat zien heeft Paul zijn geloof opgehangen aan het Amerikaanse fundamentalisme. Hoezeer het moderne evangelische geloof overal over de wereld gevoed wordt vanuit Jesusland, en alle red state domheid die daarmee samenhangt – om maar wat te noemen: de politieke verbinding met ultra-rechts, eindtijdfanatisme, anti-wetenschap, samenzweringstheorieën, gun rights – heeft een eigen boekwerk nodig. Ik volsta met op te merken dat dit Amerikaanse fundamentalisme de volgende spijker in de doodskist van het christelijke geloof vastnagelt en dit versneld zal gebeuren nu het zich geallieerd heeft met Trump en anti-democratie.
Paul begint het hoofdstuk met een overzicht van de Intelligent Design beweging. De popularisering van de term is te danken aan Phillip E. Johnson die in 1991 het boek Darwin on Trial schreef.
Op Freethinker is deze persoon vanaf 2005 slechts enkele malen voorbij gekomen en op deze manier beschreven:
Tsjok45 schreef:
ID is alleen maar een manoeuver om hun debiliserende ”hersenspinsels ” in het onderwijs te smokkelen … Gewoon gelobby en politiek. Niets verwonderlijk: een van de founding fathers van de beweging (Phillip Johnson) was (is) niet voor niets rechtsgeleerde in de ”spitstechnologische” top-advocaterij, retoriek en sofisterij.
Wahlers schreef:
Als je [de rechtsgeleerde] Johnson ’gelooft’ dan raad ik je aan om je de volgende keer tijdens een rechtsproces te laten verdedigen door de bioloog Miller! Want in dat geval zal de bioloog Miller gelijkwaardig een uitstekende advocaat zijn!…of toch niet!?!
Theoloog schreef:
Phillip Johnson, de vader van de ID-beweging is een jurist die meent dat allerlei maatschappelijk kwaad zijn oorsprong heeft in het leren van het darwinisme op scholen.
Er wordt op Freethinker nog een citaat gegeven dat in 2005 door Peter Vermij in Intermediair heeft gestaan:
”Phillip Johnson, een wedergeboren Presbyteriaanse rechtsgeleerde in het Californische Berkeley, neemt een sabbatical in Londen. Een jaar lang verdiept hij zich in de evolutietheorie, en komt naar eigen zeggen veel stoplappen en cirkelredeneringen tegen. Het leidt uiteindelijk tot zijn in 1991 uitgegeven boek Darwin on Trial.”
Aan het boek zelf is op Freethinker nooit aandacht besteed, het is nooit becommentarieerd, en blijkbaar door geen enkele forummer gelezen. Maar voor iemand als Paul is het boek zo indrukwekkend dat hij wel zes bladzijden uittrekt voor een bespreking ervan!
De volgende kritische overwegingen die door Paul opgesomd worden komen in het boek voorbij. Misschien leuk voor iemand om te becommentariëren:
1-Voorbeelden via het werk van kwekers en telers zijn niet geldig, aangezien dit geen natuurlijke, maar kunstmatige selectie is. Kunstmatige selctie is juist een argument tegen de evolutie: het laat zien dat men enkel beperkte veranderingen kan aanbrengen, geen overgang naar een nieuwe soort.
2-Darwin vond de seksuele selectie belangrijker dan tegenwoordig het geval is. Er is hier soms zelfs sprake van een tegenspraak met zijn benadering. Seksuele voorkeur voor bijvoorbeeld een vrouwtjespauw voor de meest bijzondere verenpracht druist in tegen de aanpassing om te overleven.
3-Het fossiele archief wijst niet in de richting van geleidelijke ontwikkeling. Maar wie een sprongsgewijze evolutie aanneemt verliest het verklaringsmechanisme dat Darwin aanvoerde. Maar er is ook geen mechanisme bekend dat zulke grote veranderingen verklaart.
4-De meeste soorten vertonen geen gerichte veranderingen tijdens hun bestaan op aarde. Ze zijn aan het einde van een periode nagenoeg hetzelfde als aan het begin. Nieuwe soorten duiken altijd plotseling op, en kan men niet geleidelijk zien ontwikkelen.
5-Een probleem bij de bewijskracht van gevonden fossielen is dat paleontologen ze in de regel in het bestaande schema proberen onder te brengen. Zelden of nooit wordt een nieuw fossiel gebruikt om het schema te beproeven.
6-Er zijn zeer weinig voorbeelden die aangeboden worden als tussenvorm. Eén ervan is bijvoorbeeld de Archaeopteryx, die als tussenvorm tussen reptielen en vogels wordt beschouwd. Maar vaststellen kan men dit niet. Ook zegt één enkel dier weinig over de vele tussenvormen die er geweest moeten zijn.
7-Het darwinisme kan het ontstaan van het leven niet verklaren. Er is nog steeds geen enkele aanwijzing dat leven spontaan kan ontstaan.
8-Wetenschappelijk naturalisme is een filosofie: men neemt eenvoudig aan dat er op geen enkel moment een bovennatuurlijk Wezen de natuurlijke gang van zaken heeft beïnvloed. Speelt men niet volgens deze arbitrair opgelegde spelregel, dan wordt men niet serieus genomen.
De volgende persoon die het creationisme geloofwaardigheid moet schenken is Stephen C Meyer (notitie voor mezelf: niet te verwarren met de katholieke theoloog John P. Meier en de biologieprofessor Paul Z Myers). Paul vestigt de aandacht op een boek uit 2013, dat een bestseller werd: Darwin’s Doubt.
Paul schreef:
Hij verbaast zich over het beroep van zijn critici op de creatieve kracht van toevallige mutaties en natuurlijke selectie, omdat die processen er nog niet konden zijn voordat het leven begon.
Hij richt zich ook op de zog. Cambrische explosie van levensvormen (meer dan 500 miljoen jaar geleden), hetgeen volgens hem nog steeds een probleem is voor de theorie van Darwin. De verklaring zoeken in de onvolledigheid van het fossiele archief blijkt volgens hem geen stand te houden. Stephen Meyer is ruimschoots op het internet te beluisteren.
Op Freethinker komt een verwijzing naar Darwin’s Doubt eenmaal langs. De forummer HenryII geeft een belangrijke kanttekening
HenryII schreef:
Stephen Meyer is filosoof en apologeet, géén bioloog of paleontoloog.
Dit wordt door Paul niet vermeld! Google levert op dat hij inderdaad wetenschapsfilosoof is.
De christen Kasper krijgt op Freethinker van heeck dit te horen:
heeck schreef:
Stephen Meyer zijn Crea-Fiction is wetenschappelijk afgemaakt, gefileerd en (ook) in Science naar de prullenbak verwezen.
Fijn te weten, jammergenoeg ontbreken de links naar (oftewel de argumenten) waar men dit alles kan nalezen en bestuderen.
Het is echter niet moeilijk om wat inmiddels als beste kritiek op het boek van Stephen Meyer te boek staat op het internet te vinden. Mijns inziens volstaat deze vernietigende kritiek als antwoord op het hele hoofdstuk van Paul.
Deze kritiek op de evolutietheorie wordt herhaald door P Z Myer in een lezing die ook de moeite waard is in zijn geheel te beluisteren.
Wat men hieruit kan leren is dat creationisme gelijk staat aan preken op de kansel: het wordt gedragen door de kunst van retoriek. Uiteraard, want dat is het voedsel waar de gelovige mens geheel op leeft, het is de adem die een gelovige in- en uitademt. Een religieus persoon is per definitie niet geïnteresseerd in feiten. Feiten zijn leuk voor zover ze het geloof ondersteunen. Zo ze dit niet doen dan richt men zich op de bezigheid ze uit te roepen tot fake. De oplichter Trump heeft een zeer scherpe neus gehad om zijn christelijke achterban geheel te bespelen.
Alsof Paul wil aangeven dat hij ook wel weet dat wetenschappelijke kritiek op de evolutieleer bijzonder schamel is, gooit hij het voor de zekerheid nog maar eens over de boeg van de ”christelijke filosofie”. Een rampzalig besluit, want we worden nu getracteerd op onbegrijpelijke brabbeltaal, waaruit ik concludeer dat Paul er zelf ook niets van snapte, maar hij met een stofzuiger maar wat woorden opviste die de indruk wekken hooggeleerd te zijn. Egbert Schuurman, hoogleraar in de reformatorische wijsbegeerte, voorziet de lezer van deze wijsheid:
Paul schreef:
[Schuurman] wijst het evolutionisme af en geeft aan dat de onherleidbaarheid van de scheppingsordinantie en de bestaande individualiteitsstructuren in het evolutionisme met voeten getreden worden.
Wellicht moet men jarenlange ervaring hebben met kerkgang in een zwarte kousen kerk om dit gebruik van woorden te vatten. Voor zover ik er, na het lang overdacht te hebben, uit wijs kan worden wordt hier gezegd dat God in de scheppingsweek onveranderlijke soorten heeft geschapen, en dat dit geloof door de evolutieleer op oneerbiedige wijze aan de kant wordt geschoven.
Op naar de volgende zin. Het wordt nóg mooier:
Paul schreef:
De onherleidbaarheid van modale aspecten leidt tot het inzicht van de onoverschreidbare grenzen tussen mensen en dieren, tussen dieren en planten en tussen planten en dingen
Als iemand het nu op wil geven dan kan niemand het hem kwalijk nemen. Maar iemand die er naar gaat zoeken op het internet komt erachter dat ”reformatorische wijsbegeerte” hetzelfde betekent als ”de fanclub van meneer Dooyeweerd”, een Amsterdamse hoogleraar in de filosofie die in de dertiger jaren van de vorige eeuw zijn geheel eigen termen bedacht:
Wikipedia over Dooyeweerd schreef:
Heel de werkelijkheid (kosmos) kan in ken-gebieden onderscheiden worden, waarbij binnen elk gebied eigen wetten gelden. Hij noemde deze kringen ’wetskringen’ of ’modale aspecten van de werkelijkheid’. Deze kringen kennen onderling een duidelijke rangschikking. Elke entiteit in de werkelijkheid behoort tot een bepaalde ’wetskring’ waarin het als subject fungeert en waarin het zich houdt (of dient te houden) aan de wetten die voor die kring gelden. De entiteit kan in een ’hogere’ wetskring wel een rol spelen, maar niet als subject, slechts als object. De 15 aspecten of wetskringen waarin Dooyeweerd de werkelijkheid onderscheidde zijn;
1 het getalsmatige
2 het ruimtelijke
3 het kinetische
4 het fysische
5 het biotische
6 het psychische
7 het analytische
8 het historische
9 het talige
10 het sociale
11 het economische
12 het esthetische
13 het juridische
14 het ethische
15 het pistische
Voor zover ik het nu kan begrijpen is meneer Schuurman van mening dat mens, dier, plant en levensloze materie van elkaar zo gescheiden zijn dat ze niet uit elkaar gegroeid kunnen zijn, omdat wanneer ze gereduceerd worden tot de oerdeelgebieden waaruit ze bestaan, die Dooyeweerd in zijn totaliteit dacht te kunnen opsommen, wij niet wijzer worden en ze dus geen brug vormen.
Het doet er eigenlijk niet toe of we van dit genie nu wat begrepen hebben of niet. De conclusie die er nu achteraan komt is namelijk duidelijk:
Paul schreef:
Hij constateert dat ondanks de toename van wetenschappelijke kennis de geschapen werkelijkheid een mysterie is en blijft.
Dit is natuurlijk een opmerking die iedere middelbare scholier had kunnen maken.
Maar waar is de argumentatie die de evolutieleer en de oeroude aarde omver werpt?
De wetenschapsfilosoof negeert mijn vraag en zet zijn betoog voort met het enige wat voor hem belangrijk is:
Paul schreef:
Het wetenschapsgeloof in het academische Westen pretendeert de werkelijkheid volledig in zijn greep te kunnen krijgen. Dit autonome denken ondermijnt de kracht van het christelijk geloof en tracht dat geloof te overheersen of zelfs geheel uit te drijven.
Hier bereikt demagogie een hoogtepunt. Let op hoe voor christenen ”autonoom denken” een vreselijke zonde is. Men moet zich altijd schikken naar wat de bijbel zegt. Doe je dat niet dan zit je fout. Uiteraard volgt hieruit dat wetenschap en christelijk geloof natuurlijk nooit samen kunnen gaan, en waarheid nooit uit de mond van een christen verwacht kan worden, maar dit is het allerlaatste wat een christen ooit toegeeft.
De christelijke lezer vraagt zich nu af of hij in een zesdaagse scheppingsweek en een aarde van 6000 jaar oud moet gaan geloven. Men ziet hem rode oortjes krijgen…’zoiets kan ik toch tegen niemand zeggen, iedereen zal me uitlachen’. De filosoof knikt instemmend en heeft er een prachtige oplossing voor gevonden:
Paul schreef:
De scheppingsdagen zijn ’de dagen van het ontstaan van de wording van de werkelijkheid’. Dat is voor ons onbegrijpelijk en nooit te doorgronden. Wij dienen er rekening mee te houden dat we er wetenschappelijk gezien geen zinnig woord over kunnen zeggen.
De wording en ontwikkeling van het leven liggen niet binnen het bereik van de wetenschap.
Een schitterende cop-out! Je gooit hier alle debatten over hoe de eerste hoofdstukken van de bijbel gelezen moeten worden eenvoudig van tafel, én alles wat de wetenschap denkt te kunnen zeggen over het verleden. Negeer het gewoon en herhaal vooral het woordje ”ondoorgrondelijk” – waar, zoals iedereen weet, de christenheid al 2000 jaar met succes op geoefend heeft en een beproefd middel is gebleken om het geloof te behouden.
Recente schepping
Het hoofdstuk is een beetje rommelig. Na nog een boekenlijst gegeven te hebben en een lijst van creationistische tijdschrijften en organisaties besluit Paul nog een lijst van argumenten te geven die pleiten voor een jonge aarde/recente schepping. Ik laat ze hier voorbij komen voor een geïnteresseerde die deze argumenten misschien wil becommentariëren:
1-Er ligt weinig sediment op de zeebodem. Erosie van gebergten via rivieren naar de zee gesleept zou veel meer sediment moeten opleveren, zozeer zelfs dat gehele continenten verdwenen zouden moeten zijn na verloop van miljarden jaren. Hiermee samenhangend is de geringe hoeveelheid zout in de zeeën.
2-In gesteenten bevinden zich heel wat lagen die geplooid zijn terwijl ze geen breuken vertonen. Hieruit volgt dat ze in vloeibare vorm bestonden en daarna stolden. Dit duidt op een snel ontstaan van gesteenten.
3- Recente vondsten van zacht weefsel in de botten van dinosauriërs (rode bloedcellen, hemoglobine, bloedvaten, collageen) vormen een sterke aanwijzing dat ze recenter geleeft hebben dan 65 miljoen jaar geleden.
4- Het zonnestelsel is jonger dan meestal wordt aangenomen op basis van nieuwe gegevens over zonreacties (hydrogeen in helium) en temperatuurwijzigingen van de zon.
5-Het snelle verval van het magnetische veld van de aarde (5% per jaar) wijst erop dat het veld niet ouder kan zijn dan ongeveer 10.000 jaar.
6-de aanwezigheid van helium in radioaktieve gesteenten. Heliumatomen zijn vrij klein en kunnen gemakkelijk ontsnappen. Toch is er in sommige zogenaamde oudere rotsen erg veel helium gevonden.
7-In fossielen, steenkool en diamanten kan C-14 worden aangetroffen, terwijl de halveringstijd slechts 5730 jaar is.
8-Kometen kunnen hooguit maar een paaar miljoen jaar bestaan en niet de miljaren die ons zonnestelsel toegedacht worden.
9-De aanwezigheid van DNA in bacteriën die op 250 jaar oud geschat worden. DNA breekt relatief snel af en bovendien is het gevonden DNA identiek met dat in nu levende bacteriën, terwijl er evolutie verwacht wordt.

